dinsdag 29 december 2009
Napolitaanse Huiskamer
In Groningen woonden we in het stapelhuis. Teveel spullen op een te kleine oppervlakte die we alleen kwijt konden door ze te stapelen. Achter het houten ledikant, waar je net niet in kon liggen, doemde de gletsjer op. Daar lagen mijn kleren, waar ik iedere dag dan iets uit trok. Soms overviel de gletsjer ons, midden in de nacht, dan maakte zich een kledingstuk los van de grote berg en rolde naar beneden op onze hoofden. Daar werd je dan wakker van. Ook het Haagse huis, hoewel groter, doet denken aan een stapelhuis. Overal stapels boeken, multomappen, en boven, kleren. Kleren in stapels op de bank, in boodschappenmandjes van de Albert Heijn en de Plusmarkt, aan een keukentrapje en natuurlijk in de kledingkast. Maar ook daar houden de kledingstukken zich niet aan de strikte stapeltjes die ik ooit heb bedacht. Alleen de kleding aan hangertjes houdt zich koest. De was hangt, net als in Groningen, te drogen in de huiskamer. Niet aan een droogrek, maar aan een waslijn, die van de ene, naar de ander muur loopt. Gelukkig hebben we hier, om het niet al te schrijnend te maken, een woord voor bedacht. We noemen dit de Napolitaanse huiskamer. Armoede met stijl.