woensdag 8 oktober 2008
Ongedwongen ruimtes
De architect Harry Abels vertelde mij tijdens een interview een verhaal over een Noors onderzoeksteam die in de jaren tachtig in een groot vervallen pand nabij stockholm opereerden. “Het was een enorme rotzooi. Maar briljante types, er kwamen daar wel tien octrooien per jaar vandaan. Toen dachten ze, oké we zijn bijna Nobelprijs winnaars, laten we maar eens een nieuw pand neerzetten. Het aantal octrooien liep direct terug en dat kon overal aan liggen, maar had er ondermeer mee te maken dat de gemeenschappelijke eetvoorziening weg was. Ze hadden allemaal keurig een kamer en de kantine beneden. Dus wat deden die mensen die gingen allemaal terug naar hun kamer en aten het broodje achter de computer. Maar ze zaten niet meer op dezelfde vloer een broodje te eten. De meest creatieve ideeën ontstonden dus blijkbaar doordat ze gewoon over de vakantie of wat dan ook zaten te ouwehoeren.“
De taak van de architect bestaat eruit dit soort processen van serendipiteit, te organiseren. Met Foucault in het achterhoofd klinkt dat ineens heel vreemd, want die zegt juist dat architectuur een machtsstructuur is (Je loopt via deze gang die kant uit, je kan niet anders).
Maar architectuur kan ook juist niet dwingende ruimtes creeeren. Plekken waar mensen juist ongedwongen bij elkaar kunnen zijn en naar hun hand kunnen zetten.