vrijdag 8 augustus 2008

Toledo


Ik was nog nooit in Toledo geweest. Toledo heet de stad van El Greco te zijn en El Greco is één van mijn favoriete schilders. Ook mijn reisgezel vandaag aangeduid als Ganees (maar op andere gelegenheden ook oogje dan wel de revolutionair Gé Gevaraa genoemd) had nog nooit voet gezet in Toledo. Tevens is zij El Greco adept. Aangezien Madrid zich op een vijftig tal kilometers van deze voormalige zetel van de katholieke kerk bevind grepen we onze kans en gingen op excursie.
Er zijn twee manieren van reizen. De ene manier is simpelweg een kwestie van verplaatsen. De andere manier is om van dat verplaatsen zelf ook nog iets te maken. Een forens kiest voor de eerste optie, het gaat met name om tijdwinst. Alhoewel tijdwinst natuurlijk goed samen kan gaan met een prettige reis. Wat dat laatste betreft is de trein altijd de beste optie. Behalve dan in Sapnje. Het station Atocha Renfe, van waar de meeste treinen uit Madrid vertrekken was stampvol met reizigers. Waarschijnlijk een mix van forens en vakantiegangers.Volgens het bonnetje met nummer B641 waren er nog honderd wachtenden voor ons en een half uur later waren we nog maar tien personen opgeschoten. Terwijl de metro is voorzien van geweldige apparaten waar je met munt en papiergeld aan de nodige kaartjes kan komen, blijkt het treinenstelsel alleen via internet of per loket toegankelijk. Om de tijd te doden, zijn we ‘het monument van de afwezigen’ ter herinneringen aan de aanslagen op dit station op 11 maart 2004, aangeduid als 11M (spreek uit: onse emme). De eerste glazen deur waar je door moet leidt naar een klein glazen halletje met aan de andere kant nog een deur die leidt naar de ruimte van het monument. De volgende deur opent zich pas als de eerste is gesloten. Het heeft iets weg van een veiligheidsmaatregel op een vliegveld of een sluis waardoor astronauten de spaceshuttle verlaten.
Bij binnenkomst wordt duidelijk waarvoor het sluisje bedoeld is: om druk te houden op een ‘plastic ballon’ die in een glazen cylinder zweeft. Een folder meldt dat het ‘membraan’ in de glazen cylinder is gemaakt van het hoogwaardige materiaal Etil-tetrafluoretileno. Toch moet ik onwillekeurig denken aan een opgeblazen condoom. Het ziet er met andere woorden nogal ‘lullig’ uit. De ballon blijkt een soort gastenboek te zijn, waar reacties van mensen staan opgeschreven, zoals: peace and freedom in the world. Met het bezoekje aan het monument, zowel binnen als buiten, waren we instaat nog eens dertig minuten om zeep te helpen. Maar het hielp niets. Daar stonden ze nog steeds als standbeelden te wachten voor het loket. Het leek hun helemaal niks te deren, dat wachten. Zij waren de ware monumenten van dit station. De wachtenden als monument voor de afwezigen. Wij maakten ons zo snel mogelijk uit de voeten, dan maar met de bus, we waren inmiddels ook toe aan tijdwinst.
Binnen een uur hadden we in vreselijk stinkende stadsbus, de rand van de rots die Toledo heet bereikt. We stierven van de honger, maar besloten toch eerst die rots te beklimmen en boven ergens een restaurant te vinden. Dat leke ons leuker en zowaar: we werden voor onze moeite beloond. Een menu del dia bestaande uit een bord gaspacho, een groot stuk zwaardvisfilet en een fruitsalade als toetje, begeleid met water brood en een goed glas wijn voor 11 euro. Werkelijk uniek. Alleen die maaltijd was de reis naar Toledo al waard. Dat kwam mooi uit want van El Greco hebben we niet veel gezien. Ja natuurlijk El Intiero de Conde Orgaz die overigens niet langer op zijn oude plek hing. Mijn oom vertelde me ooit eens dat het een sensationeel moment was toen hij voor het doek stond. Het hing achter een fluwelen gordijn en werd bijgelicht met kaarsen. Het gordijn hing er nog maar dan rechts van schilderij dat op een andere muur van het kapelletje was opgehangen. De bezoekers kwamen via een andere ruimte binnen, misschien was er wel het een en ander verbouwd. Hoe het ook zij, we stonden daar met drie groepen en drie gidsen die boven elkaar uitkakelden om de betekenis van het schilderij duidelijk te maken.
Maar Toledo blijft een fantastische stad om in rond te dwalen. Het valt erg op dat in alle toeristen winkeltjes een ongelofelijke hoeveelheid messen en steekwapens te koop zijn. Alsof het helemaal niet de stad van El Greco is maar van el carnicero, de slager, zoals Franco in linkse kring wel werd aangeduid. En inderdaad, Franco is in Toledo nooit ver weg. Zijn eigen leger museum is nog steeds operatief, een groot stenen plakkaat bedankt El Caudillo voor de inauguratie van een of ander egbouw. Met El Greco en Franco verenigd Toledo de twee Spanjes in zich. Het creatieve gedurfde en vernieuwende van El Greco en het behoudende, conservatieve van Franco. Bovendien zou Toledo de zetel van de kerk zijn geworden als destijds Granada niet veroverd was op de moren. Interessant is dat juist de aristocratie en de kerk tot EL Greco's grootste fans behoorden.