Gisteren kwam bij Tegenlicht Rutger Bregman aan het woord (hij is een historicus). Bregman mocht vertellen over de noodzaak van utopisch denken. Breughels schilderij van Luilekkerland werd getoond en hij legde uit dat we daar nou juist zijn aanbeland zonder dat we het doorhebben. We realiseren helemaal niet dat we de ellende van de middeleeuwen achter ons hebben gelaten. Hoewel de aankondiging van het programma behoorlijk ronkend was, ‘de noodzaak tot utopisch denken’, bleek de uitzending uiteindelijk niet meer dan een slap soort zomergasten te zijn. Bregman kwam helaas niet veel verder dan ‘stating the obvious’; we hebben het goed en het verlangen naar een simpeler, minder kapitalistisch, back to basic leven is naïef (zie daarvoor de andere Tegenlicht uitzending mensen van nu). Tegen het einde kwam dan het utopische denken van nu aan bod: Dat we van het idee af moeten dat we voor ons geld moeten werken. Hij had beter een stap verder kunnen doen door te zeggen dat we van ons geld afmeten Dat is misschien ook wat hij bedoelde want als je stopt met werken voor je geld, wordt geld waarschijnlijk ook minder waard, zo stel ik mij voor. Die vraag kwam trouwens niet aan bod. Als we een basisinkomen krijgen van 2000 euro per maand, wat kan je dan met dat geld doen? Om het verhaal rond te breien was het dan wel leuk geweest als hij weer naar de middeleeuwen had verwezen en had gezegd dat toen in kleine dorpen geld heel ongebruikelijk was en men de dingen oploste door spullen te ruilen. Eens in de zoveel tijd kwam men samen en werd er bepaald wie nog iets aan iemand verschuldigd was, in dat soort omstandigheden werd er nog wel eens met muntjes geschoven. Schuld was in de middeleeuwen de lijm van de samenleving (dit staat in het boek Debt, The first 5000 years)