Ik logeer bij een vriendin op de Herengracht. De vriendin is er zelf
niet. Ik pas even op haar huis. Terwijl ik vanmiddag achter mijn laptop door de
ramen naar buiten keek naar de gracht, de Herengracht, zag ik in de regen een
spuitwagen van de gemeente. Ik keek ernaar en dacht: dit voelt niet goed, dit
is nat op nat. Daarna bedacht ik dat ik bellen moest met het bureau van de gemeentelijke reinigingsdienst om
te zeggen dat ze een handdoekwagen sturen moeten. Dat de straat niet nat maar
juist drooggewreven moet. Toen kwam ik weer bij zinnen. Dit is mijn huis niet,
besefte ik, en niet mijn stad. Ik pas alleen maar even op. Zo kwam het dat ik
niet belde en het bureau nooit te weten kwam wat ik dacht en zo werd ook
de spuitwagen nooit teruggeroepen en maakte z’n zinloze rondes door de stad;
nat op nat.