Hij stond op de veranda in een schitterende jurk met blauwe bloemen en hij zag er goed uit. Blootsvoets was hij gekomen op zijn slippers door het open gewoelde asfalt. Hij was gekomen om ons te begroeten, waar we blij om waren. Hij zag er goed uit, blakend bijna en we zeiden dat tegen hem. Eerder was ik sterker zei hij, maar ik heb een maagzweer gehad. We feliciteerden hem met zijn huwelijk en zeiden dat hij nogsteeds sterk oogde. Hij werd mismoedig. Ik ben bang voor haar, als ik niet oplet wordt ik vergiftigd. Zijn ogen fonkelden en we liepen een eindje met hem op toen hij moest gaan. We zagen hem weglopen in zijn gewaad en dachten dat het er werkelijk uitzag als een plaatje. Iets van lang geleden misschien.