In het nachtleven maak je geen echte vrienden vertelde een bevriende dichter en call center medewerker. Iedereen die je in het nachtleven leert kennen bevindt zich ten slotte in beschonken toestand. Daar komt bij dat in de Madrileense dichtersbar Club Bukowsky, waar deze vriend vaak heen gaat, voornamelijk dichters en randfiguren rondhangen die al dan niet worstelen met hun identiteit en daarbij constant flirten met de dood. De dichter postbode ‘Oscar’ viel kort geleden van het perron af op de rails van de trein. Hij kwam precies zo terecht dat de locomotief en de wagons zonder problemen over hem heen is gereden. Hij had nog geen schrammetje. Dat zijn mensen waar je op den duur beter afstand van kunt nemen voor je eigen bestwil. Mijn vriend gaat 12 september met een beurs naar Davis California voor een onderzoek naar Spaanse poezie. Veel Spaanse dichters uit de tijd dat Spaanse dichters en dichters in het algemeen er nog toe deden (begin twintigste eeuw) kwamen van het platteland. Dat betekende dus vooral gedichten waarbij de kwaliteiten van het platteland verbonden werden met het leven, de liefde en de schoonheid. Allemaal hebben ze op een bepaald moment kennis gemaakt met de grote stad en op dat moment veranderde iets hun poezie. Hij gaat onderzoeken hoe het concept van de 'stedelijke liefde' tot uitdrukking komt bij deze dichters. In de laatste metro terug naar het hotel bedacht ik me pas wat stedelijke liefde precies zou kunnen betkenen. Is dat niet juist het flirten met de dood?
Hier volgt de eerste strofe van het gedicht Schreeuw naar Rome toe dat Lorca schreef tijdens zijn verblijk in New York in 1929.
Schreeuw naar Rome toe
Van boven uit het Chrysler Building
Appels door scherpe zilveren degens
licht gewond,
wolken verscheurd door een hand van koraal
met een amandel van vuur op de rug,
vissen van vretend arsenicum als haaien,
haaien als vallende tranen, genoeg om een menigte blind te maken,
rozen die kwetsen,
en naalden geprikt in buizen van bloed,
vijandige werelden, liefdes met wormen bedekt
vallen op je neer. Ze vallen neer op de grote koepel
die militaire tongen met olie zalft,
waar een man op een helwitte duif plast
en kolengruis spuwt
omringd door duizenden plechtige klokjes.