woensdag 2 juli 2008
Dicky
Opweg naar Groningen vorige week vrijdag zat ik in de trein vlak naast een authentieke Haagse Sjonnie. Ik besloot tegenover hem plaats te nemen want ik ben geïnteresseerd in alle vormen van sociaal uitschot. Er zijn ook kunstenaars die beschouwd worden als sociaal uitschot. Maar terwijl van sommige kunstenaars verwacht wordt dat ze verstandelijk gehandicapte kinderen door de stad rijden, wordt er van de meeste alcoholisten helemaal niets meer verwacht. Er zijn dus verschillende gradaties van sociaal uitschot met de kunstenaar en de verslaafde aan weerszijde van het (a)sociale spectrum.
Het exemplaar dat voor mij zat heet Dicky en had zoals het hoort kleine krulletjes bovenop en een lange vette mat in de nek. Dat je niet langer een kaartje in de trein kon kopen wist Dicky niet, evenmin dat er niet gerookt mocht worden, laat staan een joint. Hij droeg een zwart trainingspak en onder zijn jas zat een dikke bult, waar hij iedere keer een vers blikje bier uit tevoorschijn haalde. Hij was op weg naar de TT in Assen omdat daar zijn favoriete band zou gaan spelen (klinkt als yuraihiep). “Se sain da uitvindars van de har rock”. Alle concerten die ze in Nederland hebben gespeeld heeft hij bijgewoond vanaf 1976. Dat hij Assen nog heeft gehaald heeft Dicky te danken aan een bijzonder milde conducteur. De ras Hagenees, zoals hij zichzelf omschreef, praatte honderd uit tegen iedereen en niemand in het bijzonder.
“Weet je dat da’r tweehonderdrienfaiftig nasionalitaiten in de heloh werold sain? Davan wonuh d’r tweehondersevuh in de da schilderswaik. Ken je nauwgoan.”
“ je scheenbeen bloedt”, waarschuwde ik.
“ja joh, als je eluke dag een tretjuh bier drink, zoals ik dan wor je bloe heel erug dun. Dan lop het er so uiwt.”