dinsdag 1 juli 2008

Het Geluk


Laatst op weg naar nergens, het was Bremen, maar nergens is een veel betere doelomschrijving kreeg ik een verhaal te horen dat mij enigszins deed huiveren.
Het speelt zich af in de omgeving van Veendam en het gaat om de tante van een vriend. Zijn tante, de zus van zijn vader, was vroeger een bloedmooi meisje dat zich leuk kleedde en heel uitgaand was. Na haar school besloot ze een tijdje in de zorg te werken om wat geld te verdienen in afwachting van wat ze verder wilde gaan doen. Misschien wilde ze wel gaan studeren, maar ze wist nog niet wat. Ze ging werken in een afkickcentrum voor alcoholisten op het Groningse platteland ergens in een gehucht waarvan de naam ook maar het beste niet opgeschreven kan worden. Het was eerder nergens dan ergens, laten we het daar maar op houden.
In dat centrum ontmoet ze een alcoholverslaafde waar ze verliefd op wordt. Het betreft een buitengewoon stugge Groninger waar zeer sporadisch een woord uit ontsnapt die ook nog eens moeilijk verstaanbaar is vanwege zijn dikke Noordelijke tongval. Het meisje dat in alles tegengesteld is aan deze uit klei getrokken figuur gaat toch met hem trouwen. Natuurlijk kan dit allemaal, de liefde is ten slotte ondoorgrondelijk (zie eerdere blog: een sprookje op wieltjes). Maar nu komt het punt waar ik enigszinds melancholisch van werd. Na het huwelijk begon de tante langzamerhand een gedaante verwisseling door te maken. Niet alleen begon ze Gronings te praten, ze werd ook dikker en kleedde zich steeds onopvallender. Bovendien werd ze ineens heel lelijk. Vreemd? Misschien wel, maar geluk is in grote mate afhankelijk van je aanpassingsvermogen en het naar beneden bijstellen van je verwachtingen.