dinsdag 6 mei 2008

Ruimte voor Rituelen



“Dit jaar zijn de hekken anders opgesteld, als u erlangs wilt moet u omrijden.” Een jonge verpleegster probeert een rolstoel tussen het hek en de gevel van een kantoorpand te drukken. Tevergeefs. Iemand die zich bezig houdt met het in goede banen lijden van de dodenherdenking, versperd haar de weg. Zou hij wel zien dat het oude vrouwtje in de rolstoel een onderscheiding draagt? Als een slagwapen draagt ze een bos anjers voor zich uit. Om haar andere hand heeft ze een gigantische skihandschoen gestoken. Visioenen van wat zich daaronder kan bevinden flitsen door mijn hoofd. Want voor de kou kan het in elk geval niet bedoeld zijn. Ze wil graag de bloemen bij het monument leggen maar 'de man die de regels ook niet bedacht heeft’, is onverbiddelijk. Dan moeten we stil zijn.
Ik heb het altijd lastig gevonden; dodenherdenking. Er zijn zoveel doden te herdenken, zoveel groepen van doden. Zoveel nieuwe doden ook. Van kersverse oorlogen in Irak en Afghanistan, waar de laatste soldaat nog niet gesneuveld is. Terwijl ik mij afvraag hoe anderen hiermee omgaan begin ik om mij heen te kijken. Dat had ik beter niet kunnen doen. Mijn blik valt op een hele dikke mevrouw met paars haar en een roze legging. Ze leunt op een rollator en haar legging zit met moeite om haar hoog opzwellende buik gesjord. Het is van deze afstand moeilijk te zien wat ze denkt. Ik probeer ergens anders naar te kijken, naar het monument bijvoorbeeld, maar dat staat om de hoek. Een kantoorgebouw versperd het zicht.
Door de nieuwe opstelling van de dwanghekken is de toch al kleine ruimte nog kleiner geworden. Eigenlijk is er geen sprake meer van een plein, maar van een (rituele)rest ruimte. Kroegen hebben de helft van het plein in beslag genomen door het plaatsen van houten staketsels en doorzichtige plexiglasplaten waarachter het terrasvolk windvrij kan drinken.
Het terras van big ben moest tijdelijk ontruimt worden om hier het harmonie orkest een plek te geven. Maar aan de andere kant markeert een gevaarlijk grijnzende gorilla van polyester duidelijk dat de macht van de horeca slechts tijdelijk is opgeschort.
De heren die zojuist snackbar Hazebaz zijn uit komen lopen nippen contemplatief aan hun glaasjes bier. Maar iedereen is stil en staat stil. Ik kijk omhoog en zie hoe een vogel door de lucht buitelt en achter een gevelreclame van het kantoor aan de overkant verdwijnt. Absurde beesten, eigenlijk, Vogels. Ze wonen in de stad, maar gaan gewoon hun eigen gang, doden herdenking of niet. Ik zie dat het vrouwtje met de skihandschoen inmiddels naar de andere kant is gerold. Maar ook daar mag zie niet verder om haar bloemen te leggen. Eerst mag burgemeester Opstelten. Ik heb honger gekregen en besluit halverwege het krans leggen opzoek te gaan naar iets te eten. Ik besluit op Japanse noodles, of is dat niet helemaal het correcte voedsel op dit moment?
Als ik terugkom zie ik dat de laatste koperblazers volgens protocol weg marcheren en dat daarachter het defilĂ© onder leiding van Opstelten in slordige groepjes de coolsingel over schuift. Er is geen politie aanwezig om de auto’s tegen te houden. Ook de andere aanwezigen die eerst nog op een kluitje rondom het eilandje met bronzen beelden hebben gestaan, vallen uit elkaar. Verspreiden zich over de rest van de stad. Ik zie hoe de laatste laadwagens met dranghekken wegrijden, op hun dak flikkeren oranje zwaailichten. De eerste jongeren stromen vanaf de coolsingel het stadhuisplein op. Er is geen hek meer die ze tegen houdt. De kransen liggen er nog wel maar ik betwijfel of iedereen weet waar dat voor is.
Het plaatsen en wegnemen van de hekken is misschien wel een belangrijkere rituele handeling dan het leggen van kransen. De hekken transformeerden het plein tijdelijk in een rituele ruimte waar een oude mevrouw juist op dat moment om twee minuten voor acht haar bloemen wilde neerleggen. Daarvoor en er na, als het veel makkelijker is om een bos bloemen neer te leggen, heeft het geen betekenis.