donderdag 22 mei 2008

Een sprookje op wieltjes (aflsag1)




ps:Gezien de aanhoudendheid in de vorm van een drietal mailtjes en een smsje lijkt diegene die zich herkend in dit verhaal, het hoog op te nemen. Voor zover ik weet is mijn moeder de enige dit deze blog leest, maar ik zou diegene die zich in Pompoenpitje, kaneeltje en Bonenkruid herkennen willen adviseren om sprookjes niet al te serieus te nemen. Als er al een waarheid in schuil gaat, dan kan die ter harte genomen worden.


Pompoenpitje woonde in een heel klein stadje op het aller noordelijkste puntje van het land. Zijn huisje stond tussen andere huisjes op een pleintje met fontein. In dit huisje woonde Pompoenpitje lange tijd samen met zijn vriendin Bonenkruid. Totdat hij enkele jaren geleden toch begon te twijfelen. Hij twijfelde zo erg dat het huisje op de rand van het land soms ineenkromp en nog veel kleiner werd. Dan werd het zelfs te klein voor Bonenkruid en Pompoenpitje om samen in te wonen. Maar al snel ontspande het huisje zich weer en weken de muren naar achteren zodat er weer ruimte genoeg was. Dan kon het ook heel gezellig zijn tussen Pompoenpitje en Bonenkruid. Toch kromp het huisje steeds vaker ineen. Pompoenpitje vluchtte dan vaak de straat op, om lucht te krijgen. Tijdens een van deze ‘wandelingen’ kwam hij Kaneeltje tegen. En op Kaneeltje werd Pompoenpitje verliefd. Daar was Bonenkruid natuurlijk niet zo blij mee en dus verliet zij stampvoetend het huisje, stampvoetend zoals alleen Bonenkruid dat kan. Inmiddels is Kaneeltje ‘in zekere zin’ de vriendin van Pompoenpitje geworden, al woont ze niet bij hem in huis. Ze vindt het huis veel te klein, ook al heeft Pompoenpitje haar al honderd keer uitgelegd dat het een kwestie van ontspannen is. ‘Als je je ontspant wordt het huis vanzelf een stuk groter, ik spreek uit eigen ervaring’, zegt hij dan tegen haar. Maar Kaneeltje is koppig en wil er niets van weten. Sterker nog; soms zegt Kaneeltje ineens dat ze helemaal niet bij Pompoenpitje wil zijn. Dit vindt Pompoenpitje natuurlijk niet zo leuk. Hij wordt er zelfs een beetje verdrietig van, want Kaneeltje is de vrouw van zijn leven. Toch lijkt dit niet tot Kaneeltje door te dringen, daar is ze namelijk veel te druk voor. Te druk met details die om haar heen fladderen als een zwerm nachtvlinders in een koplamp. Soms drijft haar dit tot waanzin. Op zulke momenten verlangd Pompoenpitje nog wel eens naar Bonenkruid met wie hij wel vaak ruzie had, maar met wie hij het net zo vaak weer goed kon maken. ‘Er is niets zo heerlijk als het bijleggen van een ruzie’, placht Pompoenpitje te zeggen. Maar Kaneeltje weet niet hoe dat moet, in plaats van bijleggen waait ze weg met de wind. Ze komt dan na een paar dagen weer terug en doet net alsof er niets aan de hand is. Waar Bonenkruid als de beste kon stampvoeten, daar kan Kaneeltje als de beste doen alsof er niets aan de hand is. Als er niets uitgesproken wordt dan bestaat het ook niet, houdt Kaneeltje zich voor. Maar tegelijkertijd weet ze dat die dingen diep in haar gaan schimmelen en uiteindelijk weer tot een uitbarsting zullen leiden. Niet opgeloste problemen zijn als een koortslip die telkens weer de kop opsteekt. Pompoenpitje heeft inmiddels een hele snelle sportauto gekocht van een obscuur Japans merk. Maar dat staat hier helemaal buiten volgens Pompoenpitje. ‘Ik ben al jaren een groot liefhebber van alles wat uit Japan komt', voert hij ter verdediging aan. Toch hoopt hij stiekem dat de Japanse cultuur ook Kaneeltje goed zal doen en dus gaan er samen mee op vakantie.”Misschien wel de Pyreneeën over.”