vrijdag 2 mei 2008
Disaster Art
De kunstenaar is een maatschappelijke zorgenkindje, zijn rol in de samenleving is moeilijk te definiëren. Want wat hebben we aan iemand die kunst maakt zonder geld in het laatje te brengen. Het is de bekende eendimensionale meetlat waar vandaag de dag vaker mee gemeten wordt. De vormgever Jurgen Bey vertelde mij vorig jaar in een interview dat hij eens een tafel had gemaakt voor de bajesboot. Toen er brand was uitgebroken op dat ding mocht ineens niets brandbaars meer aan boord. Het is de bekende ‘disaster driven’ manier van reageren op werkelijkheid. De tafel moest van metaal worden, terwijl daar weer allerlei andere nadelen aan kleven. Zo beweerde Plasterk tijden een debat vorige maand dat kunstenaars die niet aan de bak kwamen dan maar koeien moesten gaan schilderen, dat verkoopt altijd goed. Dat er nadelen kleven aan het uitsluitend schilderen van koeien schijnt Plasterk niet te zien. Misschien zou hij nog met een variatie tip komen als je hem erop aan zou spreken. Hij zou wellicht molens kunnen noemen of tulpenvelden. Blozende Zeeuws meisjes zouden ongetwijfeld ook zijn goedkeuring kunnen wegdragen. Misschien moet Plasterk een galerie inrichten met kunst die goed in de markt ligt en kunst die het minder goed doet. Kunstenaars kunnen dus het goed voorbeeld volgen of dat niet doen en dan is het dus ook hun eigen fout. eerlijk gezgedt valt me deze opmerking behoorlijk tegen van een minister van cultuur, maar VVD kamerlid Han ten Broeke ging zo mogelijk nog verder. Hij noemde als lichtende voorbeelden van zichzelf bedruipende kunstenaars (geen grap) Beatrix en Jeroen Krabbé. (bron: NRC 30 april)