Vandaag was het weer zover; tijd voor de City Pier City run. Dat is een soort boetedoening voor niet Katholieken. Je gaat door een zelfgekozen hel, maar je komt er gelouterd weer uit. Vandaag was het, zoals altijd, zwaar en dan begin je tegen jezelf te praten om door te gaan. Ik zei dingen als: 'Je voelt niks, je bent een machine.' Het werkte matig. De enige manier om gaande te blijven is dan om in het kielzog van een andere hardloper te hangen. Je denkt: ’Ik kies iemand uit die ik nog wel kan kloppen aan de finish.’ Vandaag hield ik dat telkens niet vol en stelde mijn ambities bij. Op het laatst had ik een oudere man met een bochel gevonden. Hij was lid van atletiekvereniging De Koploper uit Delft.
De bochelaar heeft me geklopt. Ruim een minuut later dan vorig jaar kwam ik aan. En toch heb je daarna weer een goed gevoel. Je wordt gezegend met een medaille en de omroeppriester zegt dat je jezelf een schouderklopje moet geven. Met name aan dat laatste kan je zien dat het om een seculier geloof gaat; het geloof in jezelf. Tevreden ging ik naar huis.
De bochelaar heeft me geklopt. Ruim een minuut later dan vorig jaar kwam ik aan. En toch heb je daarna weer een goed gevoel. Je wordt gezegend met een medaille en de omroeppriester zegt dat je jezelf een schouderklopje moet geven. Met name aan dat laatste kan je zien dat het om een seculier geloof gaat; het geloof in jezelf. Tevreden ging ik naar huis.