Met een vriend ging ik naar de paardenraces. Ik ren regelmatig langs Duindigt en telkens stel ik me voor hoe ik daar sta, met pen en gokformulier in de aanslag. Vandaag was het zover. Het was een mooie dag voor de wedrennen. De baan ligt op een voormalig landgoed en tussen de bossen. De tribune-gebouwen stammen uit de jaren zestig. Het voelde een beetje alsof we een stam waren die de oude gebouwen van een voorbije civilisatie opnieuw in gebruik hadden genomen. De faciliteiten en de hoeveelheid bankjes waren voorzien op duizenden mensen. We waren er nu met hooguit tweehonderd, denk ik. Ik sprak een man die vertelde dat het vroeger zo druk was omdat wedrennen het enige was wat je mocht doen op zondag. Voetballen mocht niet, wedrennen wel. De middenstand kwam hier, vertelde hij, maar ook alle prostituees. Die gingen namelijk niet naar de kerk, maar dit vonden ze een leuk dagje uit. Er waren ook allerlei barretjes en restaurants. Het staat nu allemaal leeg. Over veertien dagen wordt misschien wel de laatste wedren hier gereden. Het schijnt financieel niet zo goed te gaan.
Dat zou jammer zijn, want ons ging het financieel juist voor de wind. We hebben bescheiden ingezet maar toch drie keer gewonnen. Een gratis dagje uit.
Dat zou jammer zijn, want ons ging het financieel juist voor de wind. We hebben bescheiden ingezet maar toch drie keer gewonnen. Een gratis dagje uit.