woensdag 4 maart 2015

Opgeruimd

Gisteren interviewde ik een student over haar nieuwe woonsituatie in een vijf laags woongebouw op een bedrijventerrein. Vroeger had ik een obsessie met wonen in het centrum. Ik was bang dat ik anders allerlei dingen zou missen. Wat die dingen waren, weet ik niet precies. Het centrum was heilig. Ze moest lachen toen ik dit zei en gaf toe dat veel vrienden zeggen dat ze liever niet naar haar toekomen. ‘Op deze plek wonen, zou ik ook pas doen in het tweede jaar, als je al een sociaal netwerk hebt. Een sociaal netwerk opbouwen zal hier minder makkelijk gaan.’ Studenten worden in toenemende mate buiten de stad geplaatst. Daarmee wordt deels gehoor gegeven aan toenemend geklaag van de stadjers die het te druk vinden worden. Een klassieke botsing tussen culturen. Er wordt zelfs geroepen dat er een campus zou moeten komen. De campus als oplossing voor ‘overlast’ is echter geen goed idee. Het is een modernistische opvatting van stedenbouw waarbij wordt ingezet op functiescheiding. Met dat principe is al veelvuldig geĆ«xperimenteerd in de jaren zestig en zeventig met 'dode' stukken stad als gevolg. Natuurlijk kan er wrijving ontstaan tussen woonvisies, maar de onderhandelingen daartussen maken juist deel uit van een leefbare stad. Het klinkt als een cliche maar samenleven is uiteindelijk compromissen sluiten. Er bestaan geen simpele oplossingen (zoals Geert Wilders schijnt te denken).