Mijn Chinese kamergenoot vroeg of ik een verhaaltje wilde schrijven over een wolf en een ezel. Ze gaat het gebruiken om zelf basic Nederlands te leren en omdat ze Chinese les geeft aan een drie jarig kind van een professor. 'His father wants him to become something,' zei ze over de motivatie van de ouders hun kind Chinese les te geven.
Dit is het verhaal:
Een ezeltje staat ontspannen in de weide. De zon schijnt en hij neemt kleine hapjes van het gras. Zo brengt hij een groot deel van de
ochtend door.
Na een tijdje wordt hij opgeschrikt. Vanaf de rand van het weiland sluipt
een donkere schaduw naderbij. Het is een wolf. Hij zegt: ‘Hallo ezeltje, hoe zou je het vinden als ik jou eens zou oppeuzelen?’
‘Nou, dat zou ik maar
niet doen,’ zegt het ezeltje snel. ’Er zit
namelijk een grote splinter in mijn poot en als je me oppeuzelt dan
kan je daar misschien in stikken.’
‘Ach, dat is vervelend,' zegt de wolf bezorgd. 'Zal ik anders even kijken?’
namelijk een grote splinter in mijn poot en als je me oppeuzelt dan
kan je daar misschien in stikken.’
‘Ach, dat is vervelend,' zegt de wolf bezorgd. 'Zal ik anders even kijken?’
‘Heel graag, het is mijn rechter achterpoot.’
De wolf brengt zijn gezicht naderbij om de splinter te verwijderen. Hij meent het vervelende puntje al bijna te zien. Het zit in de hoef. Op dat moment schopt het ezeltje heel hard achteruit tegen de snuit van de wolf en rent snel bij hem vandaan.
'Au,' jammert de wolf. 'Wat ben ik toch een stomkop. Had ik maar naar mijn vader geluisterd. Hij zei: Een slagerszoon moet nooit voor dokter spelen.'