‘Ik vind het hier veel interessanter dan in Boedapest, dat is
zo strak gepland en schoon en mooi terwijl je hier een orthodoxe kerk uit de
twaalfde eeuw na christus naast een glimmend kantoorpand kunt aantreffen, of
een stukje grond achter een schoolgebouw dat is ingepikt door de conciƫrge om
groente op te verbouwen. Daar wordt ik gelukkig van,’ zei ik tegen een vriend
van Andra (een twintigjarige fotografie student) op het terras van Atelier
Mecanic.
‘Ik kan me voorstellen dat, als je uit Nederland komt, je
niet zo van planning houdt. In de jaren negentig waren een paar mensen
behoorlijk rijk geworden, ze kochten panden in de oude binnenstad en haalden
die onmiddellijk neer om er grote gebouwen neer te zetten. Dat is echt
verschrikkelijk, dat kan eigenlijk gewoon niet. Geloof me, het is helemaal niet
zo gek om na te denken over de inrichting van de stad,’ zei de vriend. Misschien heeft hij gelijk, het gedweep met zelfredzaamheid moet misschien niet overdreven worden. Zwitserland heeft ook z'n charmes.
Toch kent deze stad een lange traditie van top down planning, die misschien ook wat megalomaan is. Bovenstaand
gebouw is zo ongeveer een stad in zichzelf en er komen verschillende lanen op
uit. Het is afgekomen, ook al is het land bijna failliet gegaan. Waar zijn we?