De lieve G zegt soms dat ze een kind wil. Of ze wijst op haar buik en zegt: ’Daar moet een mens in.’ Ik lach schaapachtig om zulke opmerkingen en zeg dan dat ik nog even iets moet afmaken. Zijn dit de alsmaar harder klinkende alarmbellen van een biologische klok? Misschien wel, maar ik denk nog eerder dat het de zogenaamde sociale omgeving is. Vriendinnen die net doen alsof het de normaalste zaak van de wereld is en kinderen op de wereld zetten met namen als Euphemia en Menzo. Namen die bij mij een mengeling van Griekse tragedies en lang vervlogen voetbal oproepen. Gelukkig heeft de Lieve G al een naam bedacht die in originaliteit niet onder doet. Dingeman moet ons kind gaan heten. Hoe vaak ik die naam ook uitspreek, het blijft onnatuurlijk klinken. Dat maakt het ook wel weer goed.