woensdag 15 juni 2011

Collecte

 

Iedere ochtend staat er een koelwagen te loeien onder mijn raam. Het is een vrachtwagen van de Hanos en blijkbaar is het nodig  om iedere dag allerlei horeca gelegenheden van verse spulletjes te voorzien. Dat  is nog niet eens het ergste. Rond het middaguur staat er vrijwel dagelijks een man van het Leger des Heils voor de bibliotheek met zijn collecte bus te rammelen. Meer dood dan levend, staat hij daar, de rust te verstoren. Een eindeloos vervelende herhaling van dat stomme gerinkel. Glazig kijkt hij de wereld in vanachter zijn bevlekte brillenglazen.  Het woord ‘bijdrage’ strompelt bij herhaling uit zijn tandeloze mond. Dan trek ik mijn hand weg en valt zijn levensloze lichaam aan mijn voeten. Men zal zeggen dat hij goed was. Of om Schopenhauer te citeren: ‘Het kan geen kwaad om de proletariĆ«rs erop attent te maken dat in hogere klassen met het hoofd word gewerkt.’ (Lawaai en rumoer, 1771).