Donderdag 19 maart
Bij de zesde netwerkborrel van Ypenburg tref ik Herman van der Helm. Hij zegt dat er tijdens de bijeenkomst die er aan vooraf was gegaan nog aan hem gerefereerd werd door iemand die zijn bloed wel kan drinken. Hij had namelijk samen met zijn advocaat een procedure fout ontdekt waardoor het plan voor een helihaven moest worden opgeschort.
‘En dan heb ik er nog één ontdekt waarvan ik weet dat deze vaker gemaakt gaat worden, dus die houd ik geheim.’
Herman is zich zichtbaar aan het verkneukelen. Aan het einde van de bijeenkomst zijn er nog een paar mensen over die doorpraten over wat er eventueel met het oude stationsgebouw van het voormalige vliegveld moet gebeuren. Een journalist van het AD wil er wel een Rode Hoed in maken, zegt hij. Gerben Poeth, die volgens het kaartje dat hij me later geeft evenementen op maat levert, oppert een combinatie tussen museum en fitnessclub. ‘En dan kan het zijn dat iemand z’n tas op een vitrine zet, maar dat hoort er dan bij, daar moet je dan niet moeilijk over doen.’ Een vrouw die actief is bij de historische vereniging is betrokken vindt de discussie niet interessant genoeg en praat er een beetje lallend doorheen. Ze heeft al aardig wat wijntjes op. Later loop ik met haar mee naar huis, ze heet Joke. Onderweg besluit Joke dat het noodzakelijk is om de heuvel naar he atelier van Theo Jansen op te klimmen. Daar hebben we even op een bankje gezeten. Ik vertel Joke dat ik al een paar keer met Rob in Un Alegra had gezeten en dat hij me al een paar keer had gezegd dat ik haar moest ontmoeten. Ze vertelde dat ze er niet meer zo vaak kwam vanwege Oortje. Oortje bleek onze vriend Gerard te zijn.'Hij wordt Oortje genoemd omdat hij alles hoort en dat vervolgens op een achterbakse wijze tegen je gaat gebruiken.'
Ik vertelde Joke dat ik Oortje laatst nog had gezien in de tram. 'Ik stond naast hem, maar hij deed net alsof hij me niet zag. Toen ik uiteindelijk een gesprekje met zijn reisgenoot aanknoopte duurde het niet lang voordat ze allebij opstonden omdat ze er zogenaamd uit moesten. Vervolgens bleven ze zeker nog twee haltes bij de deur staan.' Het verbaasde Joke allemaal niets.
’kijk de sterren', zegt Joke om van onderwerp te veranderen. ‘ja ik zie ze’, zeg ik.‘Ik kan nog geen grote beer van een blauw schaap onderscheiden.’, zegt Joke giechelend. Ik merk op dat het tijd wordt om te gaan slapen en we dalen de geluidswal af naar de wijk beneden.