dinsdag 31 maart 2009
OB03.01. Zo vluchtig kan het allemaal zijn
Vandaag heb ik de coördinaten 52˚ 04’51.70 N, 4˚ 19’19.65 E opgezocht. Dit bleek in de binnentuin van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OC&W) te zijn, op loopafstand van mijn huis. Op het Lange Voorhout stond een rij blauwe Marechaussee busjes inclusief het bijbehorende personeel dat een beetje rondlummelde. Dit alles vermoedelijk in verband met de Afghanistan conferentie. Door het hek van OCenW zag ik alleen kantoormeubilair tussen het groen staan. De portier wist mij niets te vertellen hij werkte er nog maar twee jaar. Hij ging even voor mij bellen, maar ook aan de andere kant van de lijn herinnerde men zich niets. Zo vluchtig kan het allemaal zijn.
maandag 30 maart 2009
OB. Padvinderij zonder groepesgebeuren
Een aantal weken geleden kwam kunst en architectuurinstelling Stroom Den Haag met de vraag of ik verkenner wilde worden. De padvinderij had me altijd tegen gestaan vanwege het groepsgebeuren, maar Stroom bezwoer me dat ik het helemaal alleen mocht doen.
De instructies die ik meekreeg waren eenvoudig: Ik moest op een aantal plekken ‘de stand van zaken’ opnemen. Die plekken werden aangeduid met coördinaten die ik weer via google earth zou kunnen opzoeken. In een tijd van informatieovervloed is informatie schaarste geen overbodige luxe. Op deze manier bleef er ten minste nog wat te verkennen over en was er genoeg ruimte voor misverstanden. Niet onbelangrijk, want ik ben ervan vertuigt dat misverstanden juist tot mooie dingen kunnen leiden. Op de des betreffende coördinaten zou ik objecten aantreffen die gemaakt zijn door het kunstenaarscollectief ‘Het Observatorium’. Hoe de objecten er aan toe waren? Wat ze te betekenen hebben? Ik moest zelf maar zien wat ik relevant vond. Op 18 april aanstaande zal ik publiekelijk ondervraagt worden over mijn bevindingen.
zondag 29 maart 2009
Dit is slechts het begin
Louis le Roy belde op om me te feliciteren met het stuk dat ik over hem had geschreven
in de Noorderbreedte. ‘Heel goed dat je een referentie naar Gaudi erin hebt zitten, dat is een groot voorbeeld van me. Dat was een grote bouwmeester. Ik ben een kleine bouwmeester.’
Aan het einde van het gesprek zei hij alweer teveel te hebben gezegd, daarmee refereerde hij aan zijn wankele gezondheid. Hij zei dat ik vooral nog eens langs moest komen, we hadden nog veel te bespreken. Ik beloofde dat ik hem zou bellen als ik in de buurt was.
Een aantal dagen later belde hij weer met de opmerking dat het toch echt nodig was om nog een keer langs te komen. ‘Dit is slechts het begin’, zei hij, ‘ik wil dat je nog veel vaker komt, er is namelijk nog een hoop dat je moet weten.’
vrijdag 27 maart 2009
als ik mijn sleutels bij me had gehad
Vandaag heb ik nog op de valreep van directeur Henk Bolkenbaas een rondleiding gehad door het Ypeburgs lyceum. Van buiten heeft het gebouw een tamelijk gesloten uitstraling door kleine vierkante ramen in de aluminium bekleding van de gevel, maar binnen is het gebouw juist uiterst transparant waarbij een centraal atrium een mooi zicht biedt op de verschillende verdiepingen. De school definieert samen met het NFI de toegang tot Ypenburg. Hierbij staat de openbaarheid van het schoolgebouw in sterk contrast met de geslotenheid van het NFI. In beide gebouwen zijn de functies langs de randen georganiseerd om optimaal gebruik te maken van het daglicht. Op de wandeling door de school maakte de directeur vaak de opmerking : ‘Als ik nu mijn sleutels bij me had gehad dan hadden we hier even binnen kunnen kijken.’
Sommigen lokalen waren wel open. Zo zijn we in het handenarbeid lokaal geweest waar twee jongens houten vogels aan het figuurzagen waren.
donderdag 26 maart 2009
Fortuyn pleegde zelfmoord
Na mijn voordracht gisteren bij de rotary Amersfoort, hoorde ik een verrassende theorie op de moord van Pim Fortuyn. Namelijk dat het in feite om zelfmoord ging. Volgens deze persoon besefte Pim Fortuyn dat hij zijn beloftes niet waar kon maken en heeft toen geld gestort op de rekening van de dierenbescherming onder voorwaarde dat ze hem zouden afschieten. ‘Vergeet niet dat hij een ongelukkig liefdes leven had.’, voegde deze mevrouw eraan toe.
Een bijzonder interessante hypothese, die vooral door zijn ongeloofwaardigheid nog wel eens een kern van waarheid zou kunnen bevatten.
woensdag 25 maart 2009
kruising tussen een stadsbus en een gordeldier
Woensdag 18 maart
We hebben het kantoor van de stadsstedenbouwer verwisselt voor Scheveningen Bad, om de ruimtelijke inrichting van dit stukje kust te bekijken. We zien de gebouwen van Bakema die aan weerszijden van het kurhaus staan. ‘Die moeten misschien niet weg, maar zouden op zijn minst verplaatst kunnen worden.‘, stelt iemand. De toren met de gouden bal doemt voor ons op. Het valt op dat die bal eigenlijk veel te klein is in verhouding tot de toren. Als we het casino van Pi de Bruijn passeren merkt iemand droogjes op dat het gebouw een kruising is tussen een stadsbus en een gordeldier. aan het einde van de dag is de conclusie als volgt: met scheveningen moet je niet teveel willen. Dat lijkt me een gezonde constatering.
maandag 23 maart 2009
yp.32.moeders parkeren hun baby's in de zon
Dinsdag 17 maart
Het is prachtig weer, de eerste mooie dag waarbij een jas overbodig lijkt ze zijn. Moeders parkeren hun baby’s in de zon. In het water drijft een ikea wrapper van iris. Ik weet niet wat voor meubelstuk dat is. De leenhond vist’m eruit, maar laat het stuk geplastificeerd papier vervolgens slap uit zijn bek glijden. Na een korte wandeling keren we terug naar huis. Ik heb het nogal druk vandaag. Op de deurmat tref ik twee identieke briefjes, van twee Indonesische mannen die zich aanbieden als hulp in de huishouding.
Het is prachtig weer, de eerste mooie dag waarbij een jas overbodig lijkt ze zijn. Moeders parkeren hun baby’s in de zon. In het water drijft een ikea wrapper van iris. Ik weet niet wat voor meubelstuk dat is. De leenhond vist’m eruit, maar laat het stuk geplastificeerd papier vervolgens slap uit zijn bek glijden. Na een korte wandeling keren we terug naar huis. Ik heb het nogal druk vandaag. Op de deurmat tref ik twee identieke briefjes, van twee Indonesische mannen die zich aanbieden als hulp in de huishouding.
zondag 22 maart 2009
yp31. We dalen de geluidswal af naar de wijk beneden
Donderdag 19 maart
Bij de zesde netwerkborrel van Ypenburg tref ik Herman van der Helm. Hij zegt dat er tijdens de bijeenkomst die er aan vooraf was gegaan nog aan hem gerefereerd werd door iemand die zijn bloed wel kan drinken. Hij had namelijk samen met zijn advocaat een procedure fout ontdekt waardoor het plan voor een helihaven moest worden opgeschort.
‘En dan heb ik er nog één ontdekt waarvan ik weet dat deze vaker gemaakt gaat worden, dus die houd ik geheim.’
Herman is zich zichtbaar aan het verkneukelen. Aan het einde van de bijeenkomst zijn er nog een paar mensen over die doorpraten over wat er eventueel met het oude stationsgebouw van het voormalige vliegveld moet gebeuren. Een journalist van het AD wil er wel een Rode Hoed in maken, zegt hij. Gerben Poeth, die volgens het kaartje dat hij me later geeft evenementen op maat levert, oppert een combinatie tussen museum en fitnessclub. ‘En dan kan het zijn dat iemand z’n tas op een vitrine zet, maar dat hoort er dan bij, daar moet je dan niet moeilijk over doen.’ Een vrouw die actief is bij de historische vereniging is betrokken vindt de discussie niet interessant genoeg en praat er een beetje lallend doorheen. Ze heeft al aardig wat wijntjes op. Later loop ik met haar mee naar huis, ze heet Joke. Onderweg besluit Joke dat het noodzakelijk is om de heuvel naar he atelier van Theo Jansen op te klimmen. Daar hebben we even op een bankje gezeten. Ik vertel Joke dat ik al een paar keer met Rob in Un Alegra had gezeten en dat hij me al een paar keer had gezegd dat ik haar moest ontmoeten. Ze vertelde dat ze er niet meer zo vaak kwam vanwege Oortje. Oortje bleek onze vriend Gerard te zijn.'Hij wordt Oortje genoemd omdat hij alles hoort en dat vervolgens op een achterbakse wijze tegen je gaat gebruiken.'
Ik vertelde Joke dat ik Oortje laatst nog had gezien in de tram. 'Ik stond naast hem, maar hij deed net alsof hij me niet zag. Toen ik uiteindelijk een gesprekje met zijn reisgenoot aanknoopte duurde het niet lang voordat ze allebij opstonden omdat ze er zogenaamd uit moesten. Vervolgens bleven ze zeker nog twee haltes bij de deur staan.' Het verbaasde Joke allemaal niets.
’kijk de sterren', zegt Joke om van onderwerp te veranderen. ‘ja ik zie ze’, zeg ik.‘Ik kan nog geen grote beer van een blauw schaap onderscheiden.’, zegt Joke giechelend. Ik merk op dat het tijd wordt om te gaan slapen en we dalen de geluidswal af naar de wijk beneden.
Bij de zesde netwerkborrel van Ypenburg tref ik Herman van der Helm. Hij zegt dat er tijdens de bijeenkomst die er aan vooraf was gegaan nog aan hem gerefereerd werd door iemand die zijn bloed wel kan drinken. Hij had namelijk samen met zijn advocaat een procedure fout ontdekt waardoor het plan voor een helihaven moest worden opgeschort.
‘En dan heb ik er nog één ontdekt waarvan ik weet dat deze vaker gemaakt gaat worden, dus die houd ik geheim.’
Herman is zich zichtbaar aan het verkneukelen. Aan het einde van de bijeenkomst zijn er nog een paar mensen over die doorpraten over wat er eventueel met het oude stationsgebouw van het voormalige vliegveld moet gebeuren. Een journalist van het AD wil er wel een Rode Hoed in maken, zegt hij. Gerben Poeth, die volgens het kaartje dat hij me later geeft evenementen op maat levert, oppert een combinatie tussen museum en fitnessclub. ‘En dan kan het zijn dat iemand z’n tas op een vitrine zet, maar dat hoort er dan bij, daar moet je dan niet moeilijk over doen.’ Een vrouw die actief is bij de historische vereniging is betrokken vindt de discussie niet interessant genoeg en praat er een beetje lallend doorheen. Ze heeft al aardig wat wijntjes op. Later loop ik met haar mee naar huis, ze heet Joke. Onderweg besluit Joke dat het noodzakelijk is om de heuvel naar he atelier van Theo Jansen op te klimmen. Daar hebben we even op een bankje gezeten. Ik vertel Joke dat ik al een paar keer met Rob in Un Alegra had gezeten en dat hij me al een paar keer had gezegd dat ik haar moest ontmoeten. Ze vertelde dat ze er niet meer zo vaak kwam vanwege Oortje. Oortje bleek onze vriend Gerard te zijn.'Hij wordt Oortje genoemd omdat hij alles hoort en dat vervolgens op een achterbakse wijze tegen je gaat gebruiken.'
Ik vertelde Joke dat ik Oortje laatst nog had gezien in de tram. 'Ik stond naast hem, maar hij deed net alsof hij me niet zag. Toen ik uiteindelijk een gesprekje met zijn reisgenoot aanknoopte duurde het niet lang voordat ze allebij opstonden omdat ze er zogenaamd uit moesten. Vervolgens bleven ze zeker nog twee haltes bij de deur staan.' Het verbaasde Joke allemaal niets.
’kijk de sterren', zegt Joke om van onderwerp te veranderen. ‘ja ik zie ze’, zeg ik.‘Ik kan nog geen grote beer van een blauw schaap onderscheiden.’, zegt Joke giechelend. Ik merk op dat het tijd wordt om te gaan slapen en we dalen de geluidswal af naar de wijk beneden.
yp30. Je kan de drukte altijd opzoeken
Maandag 16 maart
Vandaag ben ik op de koffie geweest bij Toos. Ze had me van tevoren gewaarschuwd dat ze drie grote mannetjes honden heeft en dat ze niet zeker wist of het wel een goed idee was om de leenhond mee te nemen. Maar het was mooi weer en ik moest toch nog een wandeling maken met de leenhond, dus gokte ik erop dat het wel zou kunnen. Toos woont in de Bras, een waterrijke omgeving vlakbij een natuurpark. Het is Den Haag maar
ze heeft wel een 015 nummer, daarin schemert nog iets van het verleden door, het gebied hoorde oorspronkelijk bij Delft. Ook heeft ze nog een afwijkende postcode. Het zijn de voetnoten van een grondoorlog die Den Haag jaren geleden heeft gevoerd bij de confiscatie van vliegveld Ypenburg en het omliggende land. Als ik met de leenhond binnenkom, begrijp ik direct wat Toos bedoelde toen ze het had over grote honden en ‘wellicht geen goed idee’. Ze heeft drie Newfoundlanders, een soort beren die vroeger schijnbaar werden gebruikt bij het binnenhalen van de visnetten. De honden staan op het betegelde terras achter het huis. Maar zodra ze door hebben dat er een vrouwtjes dier in de buurt is, springen ze op tegen de achterdeur. In de woonkamer staat een grote kooi met daarin een papegaai met grijswitte veren. De papegaai heet Janus en als de bruine Newfoundlander nog een keer vol tegen de achterdeur opbeukt zeg hij: ‘Calvados, niet doen’. We gaan naar buiten en Toos doet een van de drie newfoundlanders in de hondenkennel. Het is magno, de oudste. Terwijl Toos Baldovino en Calvados in bedwang houdt, snuffelt de leenhond nog wat rond in de nieuwe omgeving en zet dan voorzichtig een pootje over de drempel naar het terras. Als ze de stap heeft gewaagd doe ik snel de deur dicht. ‘Laat ze maar even kennismaken’, zeg ik met een vanzelfsprekendheid van iemand die al jaren een hond bezit. Magno, de oudste newfoundlander, draait onrustig heen en weer in zijn kennel. Hij probeert te blaffen, maar heeft geen stembanden meer. Ik klets wat met Toos over de kennel die haar man heeft gemaakt met materiaal afkomstig uit de bouwmarkt Formido (Kwaliteit + Service + Betaalbaar = Formido).Ondertussen proberen Calvados en Baldovino de leenhond te verschalken. Die kruipt vervolgens achter ons weg. Maar wij vinden dat ze het zelf moet zien op te lossen. Toos zorgt er wel voor dat het netjes blijft, dat wil zeggen dat er geen groepsverkrachting plaatsvindt. Na een aantal minuten besluiten we koffie te gaan drinken.
De newfoundlanders kijken met hun grote berenogen door de glazen achterdeur naar binnen. Nu voelt de leenhond, die met ons naar binnen gekomen is, zich een stuk zekerder en ze laat dan ook van zich horen. Ik maan haar tot kalmte want ik probeer Toos te verstaan, die me vertelt hoe ze uit Moerwijk naar Ypenburg is gekomen. In Moerwijk had ze het wel naar haar zin, ondanks dat de buurt achteruit ging.’ Ze stonden daar op den duur met pistolen op straat te zwaaien, maar mijn kinderen hadden al de leeftijd dat ik me geen zorgen meer maakte dat ze slecht beïnvloedt zouden worden.’Maar toen ging de woningbouwvereniging haar huis renoveren. De huur werd verhoogd 235 euro naar 580 euro. ‘Voor dat geld kon ik ook hier zitten, vlakbij het bos en in de rust.’
In dat bos gaat ze altijd wandelen met de newfoundlanders die ze deze week showklaar moet maken voor een show in Zutphen aankomende zaterdag. ‘Ik laat ze altijd los lopen tot een bepaald moment aanbreekt dat het risicovol wordt. Gisteren dacht ik dat het nog wel kon, maar toen Calvados het water in het oog kreeg was er geen houden meer aan. Ik zeg nog:’nee’ , maar hij was al weg en sprong vol overgave in een modderige sloot.’
Janus mompelt iets onverstaanbaars, alsof hij tegen zichzelf aan het babbelen is. Ik kijk naar de beesten die nog steeds voor het raam heen en weer draaien. Hun langharige vachten zien er mooi, bijna geföhnd uit. ‘Het was een ravage hier, ik moest het hele huis dweilen.’
Op de vloer liggen makkelijk afneembare tegels. Als Toos voor een volgende kop koffie naar de keuken gaat, loop ik met haar mee. Naast de kooi van Janus staat een houten kast met daarop foto’s van een herderhond. Toos laat me een zakje as zien dat in een mooi potje tussen de foto’s staat.’Dit is een soort altaar voor mijn vorige hond.’
Toos beweert dat ze het na drie jaar nog steeds geweldig vindt om in de Bras te wonen, ze heeft geen band met de rest van Ypenburg of het centrum waar ze werkt in de Plusmarkt. Ook heeft ze nog veel contact met haar oude kennissen uit Moerwijk via hyves. ‘Er zijn op hyves ook afgesloten gedeeltes die alleen toegankelijk zijn voor mensen van bepaald zigeunerkamp’, vertelt Toos.
‘Het fijne aan wonen in Ypenburg is dat je de drukte altijd kan opzoeken als je dat wilt.’
zaterdag 21 maart 2009
yp29. De feitenfabriek
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)ligt wel beschouwd op twee plekken. Enerzijds markeert het gebouw van Claus en Kaan de ingang van Ypenburg, anderzijds lijkt het vooral op de snelweg te zijn georienteerd. In werkelijkheid heeft het natuurlijk niets met een poortgebouw te maken en ook niet zoveel met Ypenburg. Het is een gesloten bolwerk waar de gemiddelde Ypenburger niet zomaar naar binnen mag. Radio FunX, die ik iedere week meeneem naar een bijzondere locatie in deze buitenwijk, mag wel mee naar binnen. De entree van het instituut doet denken aan een hotellobby. Een bruin marmeren receptie die doorloopt in een keukentje van hetzelfde materiaal contrasteert met de wit betonnen vloer. Langs een raam dat uitzicht biedt op een 'binnenmeertje' met gebleekte kiezels op de bodem, staan twee rode stoelen om in te wachten. Ik zit in de ene stoel en Inez in de andere. We wachten op persvoorlichter Inge Oevering die ons door het gebouw zal leiden. Ondertussen vraag ik of Inez een asperientje voor me heeft, de netwerkborrel van gisteren begint op te spelen. Met het asperientje loop ik over een een bruinmarmeren vierkant in de betonnen vloer, naar de bruin marmeren balie en vraag de receptioniste om een glaasje water. Als Inge Oevering is gearriveerd neemt ze ons mee naar boven. Twee miniroltrapjes steken als een sierraad de wachtruimte in. Vanuit de intieme wachtruimte komen we terecht in een lange smalle en vooral hoge ontvangsthal. Het is een monumentale ruimte met hoge ramen die uitkijken op twee binnentuinen. Daglicht valt via smalle openingen van betonnen lamellen naar binnen. Persvoorlichter Inge Oevering zegt dat het gebouw bijzonder is vanwege z’n specifieke eisen. Waarmee ze doelt op het functionele karakter ervan. Dat terwijl juist aan het niet functionele, het esthetische, bijzonder veel aandacht is besteed. Ik vraag of de konijnen in de binnentuin nog iets te betekenen hebben. Maar Inge kent het verhaal achter de konijnen niet. 'Het enige dat ik heel grappig vind is dat de konijnen gemaakt zijn door kunstenares Femke Schaap.'
Ik zie een deur open staan van een kamertje met een kast waar een schedel in ligt en een potje waarop 'galstenen voor in kast' staat geschreven. Galstenen, ik blijf er gefascineerd naar kijken. Ze hebben wel wat weg van ronde stukjes turksfruit omdat er een wit korrelig poeder om een iets donkerder kern zit. Inge heeft geen idee wat de galstenen te betekenen hebben. Het zou dus om decoratie kunnen gaan.
In een zaaltje naast de sectiekamer, de plek waar rechercheurs vanachter het glas meekijken met forensisch specialisten nemen we de wekelijkse radio reportage op. Inez probeert voortdurend vergelijkingen te trekken tussen het NFI en CSI een tv serie over forensisch specialisten. Ik volg het gesprek maar half want ik ken de serie niet. Als de opname gelukt is stel ik Inge ook nog een vraag. 'Dus justitie vraagt om een bepaald soort informatie en het NFI levert, is dat hoe we het moeten zien?'
Volgens Inge lag het net even iets anders. 'Als je DNA onderzoek op een bekertje uitvoert kan je niet ook nog vingerafdrukken doen, daar moet je een keuze in maken.'
'Er wordt dus in het begin al een keuze gemaakt die de rest van het onderzoek beïnvloedt?', opper ik. Dat lijkt me niet meer dan logisch, maar Inge is weinig toegefelijk op dit gebied.
’Natuurlijk heeft justitie suggesties voor het soort informatie dat ze willen, maar we zijn bij het NFI volstrekt objectief‘, zegt ze. Het idee te moeten leven in een wereld zonder objectiviteit is voor sommige mensen nogsteeds beangstigend, zeker als je werkzaam bent in de forensische feitenfabriek. Ik stel nog voor om in de kantine te gaan kijken. Ik ben erg benieuwd wat mensen eten als ze eerst in een kinderlijkje hebben zitten prikken. Maar helaas blijkt Inez hoog nodig weg te moeten. Ze heeft per ongeluk over een opname heen gespoelt die ze eerder op de dag al had gemaakt.
donderdag 19 maart 2009
zondag 15 maart 2009
yp27.Gina
Eindelijk heb ik een afspraakje met Gina, de Hindustaanse van tekenles.
Het duurde even om haar vertrouwen te winnen, maar het is gelukt. Ik mocht langs komen bij een verjaardag in een kroeg aan de Valeriusstraat. Esther was jarig. Gina kende Esther nog van toen ze bij binnenlandse zaken werkte. Ook de anderen op het feestje waren van Binnenlandse zaken. ‘Ik vind dat fijn om zo met collega’s om te gaan, om mijn vrienden tussen de collega’s te zoeken.’
Esther, Gina en nog een meisje beginnen commentaar te leveren op een barman.'kijk Gina, die vond jij nog zo leuk de vorige keer.' Estehr wijst naar een van de twee barmannen die zo te zien allebij de sportschool frequenteren. ‘ Ja we zijn allemaal vrijgezel moet je weten.’ Ik zei dat ik ook best onder de indruk was van de barman en dat ik het dus wel begreep.
Naast Gina’s glas bier stond een potje met talkpoeder. ‘Geef me je hand’, ik steek mijn hand uit en Gina deed er wat witte poeder op. Daarna doet ze het op haar eigen hand, wrijft dat samen en strijkt het over mijn wangen. Daarbij zegt ze iets dat klinkt als ‘soepholy’. Ik volg haar voorbeeld. Deze week is het Hindustaans nieuwjaar en je feliciteert elkaar met poeder. Ik ken het ritueel wel, het wordt vooral veel in Den Haag gevierd vanwege de enorme Hindustaanse gemeenschap hier. Volgens Gina wonen er ook in Ypenburg erg veel Hindustanen. Ik geloof het direct, de roti specialist zit er niet voor niets. Ik zeg Gina dat ik het nieuwjaarsritueel vooral ken met gekleurd poeder. Ze zegt dat ze dat ook wel gedaan heeft op het werk bij haar mannelijke collega's van binnenlandse zaken. ‘Op een gegeven moment liepen de mannen daar in hun pakken als kinderen achter elkaar aan te rennen om elkaar in te peperen met gekleurd poeder.’
Gina is het product van twee culturen. Ze gebruikt het Hindu poeder als middel om te flirten. Vanuit het Hinduïsme is het de bedoeling om te ontsnappen aan de eeuwige cirkel van leven en dood. Maar er zijn ook mensen die graag terug komen. Ze verteld me dat sommigen ervan dromen om opnieuw geboren te worden als dier. ‘Het is waar je hart naar uitgaat bij het overlijden, wat van belang is. Ik ben denk ik uit mezelf teruggekomen om mensen te helpen.’
Na twee uur neem ik afscheid en reken mijn eigen biertjes af. Het had niet gehoeven zegt Esther, maar ik vind dat wel zo correct zeker als je bedenkt dat ik daar kwam voor Gina en dat ik eigenlijk alleen maar met Gina heb gepraat. Op de fiets terug moet ik denken aan mijn vorige leven, volgens Gina ben ik naar alle waarschijnlijkheid een hond geweest.
Het duurde even om haar vertrouwen te winnen, maar het is gelukt. Ik mocht langs komen bij een verjaardag in een kroeg aan de Valeriusstraat. Esther was jarig. Gina kende Esther nog van toen ze bij binnenlandse zaken werkte. Ook de anderen op het feestje waren van Binnenlandse zaken. ‘Ik vind dat fijn om zo met collega’s om te gaan, om mijn vrienden tussen de collega’s te zoeken.’
Esther, Gina en nog een meisje beginnen commentaar te leveren op een barman.'kijk Gina, die vond jij nog zo leuk de vorige keer.' Estehr wijst naar een van de twee barmannen die zo te zien allebij de sportschool frequenteren. ‘ Ja we zijn allemaal vrijgezel moet je weten.’ Ik zei dat ik ook best onder de indruk was van de barman en dat ik het dus wel begreep.
Naast Gina’s glas bier stond een potje met talkpoeder. ‘Geef me je hand’, ik steek mijn hand uit en Gina deed er wat witte poeder op. Daarna doet ze het op haar eigen hand, wrijft dat samen en strijkt het over mijn wangen. Daarbij zegt ze iets dat klinkt als ‘soepholy’. Ik volg haar voorbeeld. Deze week is het Hindustaans nieuwjaar en je feliciteert elkaar met poeder. Ik ken het ritueel wel, het wordt vooral veel in Den Haag gevierd vanwege de enorme Hindustaanse gemeenschap hier. Volgens Gina wonen er ook in Ypenburg erg veel Hindustanen. Ik geloof het direct, de roti specialist zit er niet voor niets. Ik zeg Gina dat ik het nieuwjaarsritueel vooral ken met gekleurd poeder. Ze zegt dat ze dat ook wel gedaan heeft op het werk bij haar mannelijke collega's van binnenlandse zaken. ‘Op een gegeven moment liepen de mannen daar in hun pakken als kinderen achter elkaar aan te rennen om elkaar in te peperen met gekleurd poeder.’
Gina is het product van twee culturen. Ze gebruikt het Hindu poeder als middel om te flirten. Vanuit het Hinduïsme is het de bedoeling om te ontsnappen aan de eeuwige cirkel van leven en dood. Maar er zijn ook mensen die graag terug komen. Ze verteld me dat sommigen ervan dromen om opnieuw geboren te worden als dier. ‘Het is waar je hart naar uitgaat bij het overlijden, wat van belang is. Ik ben denk ik uit mezelf teruggekomen om mensen te helpen.’
Na twee uur neem ik afscheid en reken mijn eigen biertjes af. Het had niet gehoeven zegt Esther, maar ik vind dat wel zo correct zeker als je bedenkt dat ik daar kwam voor Gina en dat ik eigenlijk alleen maar met Gina heb gepraat. Op de fiets terug moet ik denken aan mijn vorige leven, volgens Gina ben ik naar alle waarschijnlijkheid een hond geweest.
zaterdag 14 maart 2009
yp26. Ziena
Om mensen een persoonlijk verhaal te ontlokken wil het nog wel eens helpen om ze juist een formele context te bieden. Een enquête over afvalscheiding bijvoorbeeld of een vragenlijst van de kankerbestrijding. De legitimatie van een formele context biedt de nodige vrijheid om je hart te luchten. Op vrijdag heet mijn officiële legitimatie Inez van radio FunX.’ Hallo wij zijn van de radio’ is één van de beste manieren om mensen aan het praten te krijgen. Zo was ik vorige week met Inez op bezoek bij mevrouw van der Helm die daar al haar hele leven woont. Het was goed om te horen dat ze zich op geen enkele manier nostalgisch toonde over het feit dat haar boerderij gesloopt is en dat ze nu in een nieuwbouwwijk woont. ‘eerst stonden er koeien en nu rijtjeshuizen.’
Vandaag wilde ik weten wat de luchtscouts op Ypenburg uitspookten, ook deze vereniging zit er al van voor de wijk. Ze zijn in 1945 opgericht en Henk Kronenberg heeft er voor gezorgd dat ze ook in de nieuwbouwwijk een plek hebben weten te behouden. De luchtscouts waren zich aan het vermaken met de flightsimulator toen we binnenkwamen. Geen straaljagers die dorpjes in het as moeten leggen, maar vliegen met een boeing 747. De jongens en meisje van gemiddeld 14 jaar oud willen allemaal iets in de luchtvaart doen, al is het niet als piloot. ‘ik wil elektrotechniek studeren’ zegt peter ‘ en dan met die studie iets in d luchtvaart doen.’
Later als ik met Inez door het centrum loop komen we langs een groep zogenaamde hangjongeren. Ze hebben een licht agressieve uitstraling en zijn aan het drinken. We hadden eigenlijk met de scooterjeugd afgesproken, maar Dominic is in geen velden of wegen te bekennen. Tot mijn verbazing stelt Inez voor om deze jongeren wat te vragen. Als ze horen dat we van radio FunX zijn, zijn ze door het dolle heen. Een blanke jongen kalmeert z’n voornamelijk Antilliaanse vrienden dat ze rustig moeten zijn omdat dit hun kans is om eindelijk Ypenburg eens positief onder de aandacht te brengen. Het zijn grote jongens, zeker naast Inez die ongeveer 1 meter 55 is, maar ze zet een antiliaan meteen op z’n nummer als deze haar ziena (schoonheid) noemt. De jongens hebben al behoorlijk wat wijn op dat ze direct uit de fles drinken. We vragen ze of de politie bevooroordeeld is, we vragen ze wat ze zoal doen en wat ze van Ypenburg vinden. De sfeer is licht opgefokt en het dreigt telkens te escaleren. Inez houdt zich behoorlijk goed staande en zet gewoon de knop uit als ze beginnen te schelden. Sommige van de groep kalmeren weer anderen totdat ik iemand vraag om een rap te zingen. Dan staat iedereen ineens weer te springen van enthousiasme. Er volgt een strakke Nederlandse gangsta rap.
Het gaat over de politie en wat hij met ze gaat doen als ze niet oppassen. ‘ je moet toch ergens je emoties in kwijt, ja toch.’
Ik feliciteer hem met de rap en ik probeer me samen met Inez discreet uit et voeten te maken. Dat lukt als ze zweert dat het over twee weken wordt uitgezonden.
Vandaag wilde ik weten wat de luchtscouts op Ypenburg uitspookten, ook deze vereniging zit er al van voor de wijk. Ze zijn in 1945 opgericht en Henk Kronenberg heeft er voor gezorgd dat ze ook in de nieuwbouwwijk een plek hebben weten te behouden. De luchtscouts waren zich aan het vermaken met de flightsimulator toen we binnenkwamen. Geen straaljagers die dorpjes in het as moeten leggen, maar vliegen met een boeing 747. De jongens en meisje van gemiddeld 14 jaar oud willen allemaal iets in de luchtvaart doen, al is het niet als piloot. ‘ik wil elektrotechniek studeren’ zegt peter ‘ en dan met die studie iets in d luchtvaart doen.’
Later als ik met Inez door het centrum loop komen we langs een groep zogenaamde hangjongeren. Ze hebben een licht agressieve uitstraling en zijn aan het drinken. We hadden eigenlijk met de scooterjeugd afgesproken, maar Dominic is in geen velden of wegen te bekennen. Tot mijn verbazing stelt Inez voor om deze jongeren wat te vragen. Als ze horen dat we van radio FunX zijn, zijn ze door het dolle heen. Een blanke jongen kalmeert z’n voornamelijk Antilliaanse vrienden dat ze rustig moeten zijn omdat dit hun kans is om eindelijk Ypenburg eens positief onder de aandacht te brengen. Het zijn grote jongens, zeker naast Inez die ongeveer 1 meter 55 is, maar ze zet een antiliaan meteen op z’n nummer als deze haar ziena (schoonheid) noemt. De jongens hebben al behoorlijk wat wijn op dat ze direct uit de fles drinken. We vragen ze of de politie bevooroordeeld is, we vragen ze wat ze zoal doen en wat ze van Ypenburg vinden. De sfeer is licht opgefokt en het dreigt telkens te escaleren. Inez houdt zich behoorlijk goed staande en zet gewoon de knop uit als ze beginnen te schelden. Sommige van de groep kalmeren weer anderen totdat ik iemand vraag om een rap te zingen. Dan staat iedereen ineens weer te springen van enthousiasme. Er volgt een strakke Nederlandse gangsta rap.
Het gaat over de politie en wat hij met ze gaat doen als ze niet oppassen. ‘ je moet toch ergens je emoties in kwijt, ja toch.’
Ik feliciteer hem met de rap en ik probeer me samen met Inez discreet uit et voeten te maken. Dat lukt als ze zweert dat het over twee weken wordt uitgezonden.
donderdag 12 maart 2009
yp25.Je bent een echte alleenheerser
Ik heb in een maand tijd heel wat mensen leren kennen. Maar echte vriendschappen zitten er niet bij. Mensen houden me toch enigszins argwanend op een afstand. Niet alleen Gerard van het wijkcentrum die zegt me in de gaten te houden, maar ook de mensen van de tekencursus passen op hun woorden. Zeker sinds ik hen openlijk heb toevertrouwd dat ik bijzonder geïnteresseerd ben in hun levensverhaal. Een e-mail adres kon er nog net van af, maar terug mailen doen ze niet. Enkele weken geleden trof ik in de krant een advertentie van het Rode Kruis waarin een cursus vrienden maken werd aangeboden. Er stond bij dat de locatie niet rolstoeltoegankelijk is. Ik besloot me aan te meldenm wie weet leerde ik nog een paar nuttige tips.
Geachte Els van der Lee
Ik trof uw advertentie in de Delft op Zondag die ik als Ypenburger altijd helemaal doorpluis. Ik woon ten slotte dichter bij Delft dan Den Haag. Ik werk als freelance schrijver en onderzoeker op het gebied van architectuur en stedenbouw en ben dus veel op mezelf aangewezen. Om toch zo nu en dan onder de mensen te komen heb ik van iemand een hond geleend om zo een excuus te hebben om op straat te gaan. Maar terwijl de honden geen enkele moeite hebben elkaar te ebsnuffelen, lukt het me niet om diepgaand gesprek aan te knopen met het destbetreffende baasje. We komen meestal niet veel verder dan het merk hondenvoer dat we kopen.
Ik mag komen van Els.
We zijn met z’n elfen, waarvan het merendeel moeders met kinderen die al lang en breed het huis uit zijn en waarvan in een enkel geval de man ook overleden is. Ze zijn er altijd egweest voor het gezin en nu dat wegvalt zijn ze alleen en onthand. In het zaaltje staat een skelet opgesteld. Over de schedel is een rieten hoed getrokken waarop de naam van een bier merk staat geschreven. Rechts naast het skelet hangt een dartboard. De twee ‘deskundigen’ die cursus gaan leiden stellen zich voor als Ingrid en Paula, ze zijn allebei 46 jaar. Normaal gesproken zijn ze werkzaam bij de afdeling communicatie van het Rode Kruis in Delft. Ingrid: ‘we zeggen wel eens, de helft van de cursus wordt gegeven door ons en de andere helft door jullie.’
Het merendeel van de cursisten is vrouw. Er zijn slechts twee mannen. Partick is de jongste. Hij speelde altijd veel gitaar, maar vond het tijd om maar eens buiten te kijken. Toen hij merkte dat het daar niet zo snel lukte om contacten te leggen, besloot hij de cursus te doen. Paul is zojuist gescheiden en merkt dat zijn avonden toch wel eenzaam zijn. We beginnen met een oefening waarvoor we in duo’s moeten opereren. Ik zit naast Yvonne, ze woont samen met chuki en kareltje, haar twee katten.
‘ik zeg altijd kareltje omdat hij zo enorm groot is.’ Ze doet veel met computers, maar werkt niet. Als ik vraag wat ze dan met computers doet, komt er een onduidelijk antwoord. ‘maar het gaat verder dan alleen emails sturen.’
Tv kijken vindt ze vreselijk.
Dan is het mijn beurt. Ik heb weinig te vertellen. Ik heb geen hobby’s en houd ook niet van tv kijken. Ik zit eigenlijk heel erg veel binnen en heb inmiddels wel een hond zodat ik een excuus heb om mij onder de mensen te begeven. 'Via het dier hoop ik de mens te bereiken', zeg ik tegen Yvonne die me volstrekt begrijpt. 'dieren kunnen net als computers een belangrijke brug slaan tussen mensen.'
Paula kondigt de volgende oefening aan. ‘ik wil graag dat jullie de volgende zin afmaken: “Ik ben vandaag trots op mezelf omdat...” Patrick begin jij maar.’
‘Omdat ik me voor deze cursus heb aangemeld.’ meteen beginnen een aantal mensen te roepen dat ze dat ook hadden willen zeggen. ‘wacht even ik ben nog niet klaar’, zegt patrick,’ ik wilde er aan toevoegen dat ik ook trots ben dat ik me niets heb aangetrokken van wat anderen er van vinden.’
‘Heel goed’ zegt Paula. ‘Ik ben trots op mezelf omdat... silvia.. zeg het maar. Ik wil wel dat jullie de zin even herhalen. Ik ben trots op mezelf want... ja toe maar.’
Ik ben behoorlijk zenuwachtig want ik weet bij God niet waar ik trots op moet zijn.
‘Ik ben trots op mezelf omdat ik vandaag een mooie wandeling heb gemaakt.’, weet ik uit te brengen. Dit leidt tot veel hilariteit bij de anderen. Ik lach besmuikt mee.
Na twee uur cursus voel ik me volstrekt uitgeput. Als ik hoor dat we huiswerk meekrijgen, moet ik zuchten. Ingrid merkt het, ‘ja Bram’, zegt ze, ‘dat valt niet mee he?’
Maar het huiswerk is beperkt. We moeten onszelf elke dag een compliment geven.’je kan ook een compliment op een post it schrijven en dat aan je spiegel plakken.’ ,suggereert Paula. Het compliment dat ik vandaag op een post it heb geschreven is: je bent een echte alleenheerser.
woensdag 11 maart 2009
yp24.Ouder dan Den Haag
Ik heb met Henk Kronenberg afgesproken in Un Alegra, het wel bekende centrale ontmoetingspunt van Ypenburg. Henk Kronenberg is voorzitter van de historische vereniging en van de luchtscouts. Hij is een ontspannen man en om zijn mond speelt voortdurend een glimlach. Een glimlach die vriendelijk is, maar deels een soort zelfrelativering en spot verraad. Als je lang genoeg doet wat Henk Kronenberg doet, lobbyen voor de historische vereniging en gesprekken voeren met ambtenaren, dan kan alleen zo’n glimlach je nog redden. Inmiddels zijn de luchtscouts al weer enige jaren gehuisvest in de voormalige portierswoning van het vliegveld. Het pand en het nieuw aangebouwde gedeelte is in bezit van woningbouwvereniging Vestia. ‘we zitten er samen met een kinderdagverblijf die hoofdhuurder is en ons eigenlijk maar lastig vindt.’
Een onterechte houding vind Henk.’Vanuit historisch perspectief hebben wij veel meer rechten op die plek.’
Maar voorlopig is Henk al lang gelukkig dat ze tenminste een plek hebben gekregen op het vliegveld. Niks was zeker toen de militaire luchtbasis op Ypenburg in 1991 de deuren sloot. Den Haag had z’n oog laten vallen op dit terrein om in het kader van stadsuitbreiding dit gebied te annexeren. Oorspronkelijk hoorde het bij de gemeentes Nootdorp, Rijswijk, en Pijnacker. De actiegroep tegen annexatie werd opgericht. Henk Kronenberg gebruikte dit als breekijzer om zijn scouts op het vliegveld te houden. Een man als Herman van der Helm, die veel omliggende weilanden bezat gebruikte het om te zorgen dat hij in de toekomst kon blijven doen wat hij altijd als deed: naakt recreëren in z’n achtertuin. Tegen annexatie betekende eigenlijk vóór continuïteit, een begrip waar de meeste projectontwikkelaars nauwelijks affinitiet mee hebben, maar waar ze steeds vaker mee te maken krijgen. Ook wanneer mensen uit sloopwijken alleen zeggen te verhuizen als ze in de nieuwe wijk weer naast elkaar mogen wonen, zoals in Ypenburg is gebeurd met de olieslagers straat uit de schilderswijk. De schone lei waar projetcontwikkelaars vaak van dromen blijkt in de praktijk niet te bestaan. Overal ligt geschiedenis, zeker in Ypenburg waar tijdens de bouw 42 veenlijken in een grafheuvel zijn gevonden.
‘Ypenburg is veel ouder en belangrijker dan Den Haag’, zegt Henk, wederom met die veelzeggende glimlach om zijn mond.
yp23.Na de les
Tijdens tekenles gisteren, raakte ik in gesprek met Ola. Ze was in Rome geweest voor haar werk en nu tekende ze een foto na van de Engelenburcht. Ik mocht ook een van haar foto’s natekenen. Het was een foto van de Sint Pieter die opdoemde aan het einde van een lange straat. Ola had foto’s gemaakt met de camera van een collegaatje. Na de les, buiten het Piet Vink centrum, vertelde Ola me dat ze berispend was toegesproken door Coby omdat ze teveel had gepraat. Coby had gezegd dat ze zich niet goed had kunnen concentreren.
dinsdag 10 maart 2009
yp22.Een tijdlang gebeurt er niets
Het heeft geregend en de straten zien er netjes schoongewassen uit. Een mevrouw laat haar witte hondje uit aan een lange rode leiband. Halverwege het patrijsplantsoen loopt ze weer terug, alsof ze zich ineens beseft thuis iets vergeten te zijn. Als ik beter kijk zie ik dat het nog steeds een heel klein beetje regent. Druppels spatten op vanaf het wegdek dat bestaat uit vaal rode bakstenen. Een tijdlang gebeurd er niets. Dan komt er een vuilniswagen aan die met een hijskraan de afvalcontainers uit de grond trekt. Pas tegen een uur of drie zie ik een paar ouders met kleine kinderen lopen. Die komen uit school.
maandag 9 maart 2009
yp21.citroen cake in een andere verpakking
Een zwaan kan nogal dreigend zijn, zeker als deze met open geslagen vleugels op je afkomt. Ik zie het gebeuren. Terwijl ik met de leenhond een wandeling maak langs de Nooddorpse landingsbaan komt ineens die zwaan het water uitsuifen.
Hij heeft het gemunt op een jonge man die met een kinderwagen aan het wandelen is. Hij draagt een sportieve beige afritsbroek, een grijze fleece trui en bergschoenen. Instinctmatig maakt hij een huppeltje en duwt de kinderwagen iets sneller voor zich uit over het grevelpad dat langs de met gras begroeide oever loopt. Dat gras is overigens bezaaid met harde en iets minder harde hondendrollen. Blijkbaar is niet iedereen in de weer met diepvrieszakjes, zoals ik. Ik kom langs bij de locatie waar prehistorische mensen zijn opgegraven in Ypenburg. Gele paaltjes markeren de contouren van hun huis en van hun hoofden zijn 'natuurgetrouwe' afgietsels gemaakt. De hoofden zijn op betonnen pilaren geplaatst en zijn zo gedraaid dat ze vol blijdschap naar de apartemententorens van Ypenburg lijken te kijken. De betonnen pilaren zijn in dezelfde kleur geel geschilderd als de houten palen van het huis. Een eindje verderop liggen bomstammen van 5000 jaar oud. In één van de boomstammen is een zitting gezaagd zodat deze dienst kan doen als bankje. Hier doet de hond haar behoefte en ik pak één van de diepvrieszakjes tevoorschijn om mij te kwijten van mijn nederige taak. Op de Oude Kustlijn sla ik rechtsaf richting Un Alegra voor een kopje koffie.
Tot mijn verrassing tref ik Ivon en haar zus, die tijdelijk uit haar scootmobiel is gestapt. Ik leg mijn boodschappen van de Plusmarkt in het doorzichtige plastic zakje tijdelijk op de bar en bestel een espresso. ‘Oh die cake is heel lekker, die heb ik ook in huis’, zegt Ivon die naar mijn boodschappen wijst. Maar volgens haar zus heeft ze een citroen cake in een andere verpakking. De dames bekvechten hier nog even over door en dan vraagt Ivon me naar de vorderingen van mijn werk hier in Ypenburg. Ik zeg dat het goed gaat en dat ik al aardig wat mensen heb gesproken over vroeger. Ivon’s zus vertelt dat haar man nog bij de oude fokker fabriek heeft gewerkt en daar graag over verteld. Ik krijg haar telefoonnummer. Ivon vraagt of ik nog iets leuks gedaan heb dit weekend en ik zeg haar dat ik in Delft ben geweest en op de snuffelbeurs van Rijswijk. ‘Delft is eigenlijk best gezellig op zaterdag.’
‘dat klopt ja, maar ik zou er voor geen goud willen wonen.’, zegt Ivon. Ik vrag haar waarom niet.
‘omdat ik een Hagenees ben, hier wonen al mijn oude buren uit het Laakkwartier.
Ivon's zus is ondertussen alweer in haar scootmobiel buiten gaan zitten. Het miezert zachtjes. Ivon maakt echter nog geen aanstalten om naar buiten te gaan. Ze laat haar zus wachten totdat Frans, de uitbater van Un Alegra, zegt dat ze waarschijnlijk doodvriest. Het is inderdaad koud buiten en het waait hard, dat doet het altijd op de oude kustlijn, de plek waar vroeger de landingsbaan liep. Op de Nooddoprse landingsbaan was dus eigenlijk helemaal geen landingsbaan.
Als ik de koffie heb afgerekend en over de Oude Kustlijn naar de Turkse bakker loop kom ik Gerard tegen die ik joviaal begroet. Hij groet terug, maar loopt stevig door met zijn kop in de wind.
Vlak voor de Turkse bakker waar ik een Turkse pizza wil eten kom ik Wim Romijn tegen. Hij had boodschappen bij de C1000 gedaan en probeert via een zijstraat zijn huis aan et wijzen, maar vanaf waar ik sta is die niet te zien. Ik beloof hem dat ik snel een keer langs kom.
Bij de Turkse bakker raak ik in gesprek met de jongen die daar altijd werkt door de weeks. Hij vertelt dat hij in de weekenden bij een party center werkt in Rijswijk.
’Dat is best heftig want soms moet ik duizend man bedienen bij zo’n Turkse bruiloft. En iedereen wil wat van je. Vroeger raakte ik daar wel gestresst van maar inmiddels doet het me niet zoveel meer.’Hij wil geld sparen om zelf ook ooit een zaak te kunnen openen. Soms heeft hij er spijt van dat hij gestopt is met zijn studie.‘ Het probleem is dat ik niet goed weet wat ik wil, maar ik weet wel dat ik geen boekhouder wil worden. Wat is dat saai.’
Ik reken de pizza af en neem afscheid. Buiten ligt de leenhond geduldig te wachten. Ik heb hem vastgemaakt aan een bord die is neergezet door de gemeente om aan te geven dat je niet mag fietsen op de Oude Kustlijn. We wandelen naar huis. Het miezert nog steeds.
zondag 8 maart 2009
yp20.Oppassen dat ik niet tegen electriciteitsdraden aanvlieg
Wim Romijn klopt op het raam want mijn deurbel is stuk. ‘Oh ik dacht je misschien de hond aan het uitlaten was’, zegt hij als ik open doe. Maar de leenhond is er even niet, ik hoor alleen mijn eigen echo blaffen tegen de kale muren. Ik ken Wim uit de plusmarkt waar ik een praatje met hem heb gemaakt. Hij heeft met zijn partner, die in Portugal woont, een grafisch vormgevingsbureau. ‘Hij doet vooral de zakelijke kant en ik de creatieve.’, had hij gezegd met een hand rustig leunend op het koelvak waar big American pizza’s inlagen. Hij praatte graag, deze Wim Romijn. Zo kwam ik er vrij snel achter dat hij en z'n partner eigenlijk al vrij lang hadden willen stoppen, maar dat nu juist de leuke klussen binnen komen. ‘we gooien gewoon de prijs omhoog. Als ze het ervoor willen blijven betalen willen wij het wel blijven doen.’ Na veel omzwervingen wilde Wim heel graag weer in Den Haag gaan wonen omdat hij daar nog veel vrienden heeft ‘En dan is Ypenburg de beste optie, want in de stad wonen is toch te duur aan het worden. ’
Wim vertelt me in korte anekdotes zijn levensloop, ik weet niet hoe oud hij is maar schat hem halverwege de zestig. Hij kan zich nog goed de vliegshows op Ypenburg herinneren en de verhalen die de ronde deden over de voedseldroppings in 1945 .’Je hebt hierachter nog een straat, die heet de mannastraat, dat is een verwijzing naar de bijbel. Manna en ambrozijn, dat was voedsel dat uit de lucht kwam vallen geloof ik.’
Wim zat vroeger bij een cabaret clubje dat los vast heette. Ze deden veel samen met los zand in Amsterdam de cabaret groep die later lurelei is gaan heten en waar van Kooten ook bij hoorde. Wim komt in een fascinerende associatieketen terecht die leidt van de ene Haagse coryfee naar de andere, mensen die me allemaal niet zoveel zeggen, maar ooit beroemdheden zijn geweest. ‘Ik droom de laatste tijd veel over vroeger. Alles komt terug. Alsof ik me beweeg in een heel vreemd gebouw waarbij ik achter iedere hoek weer in een andere herinnering terecht kom. Dan loop ik langs een trap en dan denk ik bij mezelf;’ oh daar hoef ik niet naartoe want daar ben ik al geweest daar is de televisietoren van Berlijn. Idioot he. En als ik in nood ben, kan ik altijd vliegen, maar dan moet ik wel oppassen dat ik niet tegen de elektriciteitsdraden aanvlieg. Dat zit er ook altijd in.’
Wim vertelt me in korte anekdotes zijn levensloop, ik weet niet hoe oud hij is maar schat hem halverwege de zestig. Hij kan zich nog goed de vliegshows op Ypenburg herinneren en de verhalen die de ronde deden over de voedseldroppings in 1945 .’Je hebt hierachter nog een straat, die heet de mannastraat, dat is een verwijzing naar de bijbel. Manna en ambrozijn, dat was voedsel dat uit de lucht kwam vallen geloof ik.’
Wim zat vroeger bij een cabaret clubje dat los vast heette. Ze deden veel samen met los zand in Amsterdam de cabaret groep die later lurelei is gaan heten en waar van Kooten ook bij hoorde. Wim komt in een fascinerende associatieketen terecht die leidt van de ene Haagse coryfee naar de andere, mensen die me allemaal niet zoveel zeggen, maar ooit beroemdheden zijn geweest. ‘Ik droom de laatste tijd veel over vroeger. Alles komt terug. Alsof ik me beweeg in een heel vreemd gebouw waarbij ik achter iedere hoek weer in een andere herinnering terecht kom. Dan loop ik langs een trap en dan denk ik bij mezelf;’ oh daar hoef ik niet naartoe want daar ben ik al geweest daar is de televisietoren van Berlijn. Idioot he. En als ik in nood ben, kan ik altijd vliegen, maar dan moet ik wel oppassen dat ik niet tegen de elektriciteitsdraden aanvlieg. Dat zit er ook altijd in.’
zaterdag 7 maart 2009
yp19.Vogelaarwijken van de Toekomst
Vanavond waren een vriend en mijn vriendin op bezoek. Ik had me voorgenomen om tijdens mijn verblijf iedere dag voedsel in een horecagelegenheid te halen. Vandaag viel de keuze weer op roti, dat was me de vorige twee keer goed bevallen. We aten de roti ,die ik had opgewarmd in de magnetron, en dronken bier uit blikjes. Nadat de roti op was zijn we nog een avondwandeling gaan maken. Op de Oude Kustlijn, de straat door het winkelcentrum, troffen we een groepje jongens met scooters. Eentje reed rond op zijn achterwiel, de anderen stonden tegen de muur met hun capuchons diep over de ogen getrokken. Ze keken boos.'Kunnen jullie ook zo goed op je ahcterwiel rijden?', vroeg ik. Toen moesten ze lachen. 'We kunnen het wel, maar hij is de beste' ze wezen vol ontzag naar een jongen die inderdaad enkele seconden lang voortzoefde op een achterwiel. Ze vroegen of ik bij Dominic achterop wilde en dat liet ik me geen twee keer zeggen. Ik moest wel een helm op vonden ze. 'Je weet maar nooit.'
Terwijl we aan het wachten waren op Dominic, kreeg ik een jointje aangeboden. Eenmaal achterop bij Dominic gooide hij soepel zijn voorwiel de lucht in en voordat ik het wist reden we op een horizontale scooter. Na een stuk of drie 'wheely's' vroeg ik Dominic om z’n telefoonnummer. Ik vertelde hem dat ik volgende vrijdag met de radio langs wilde komen. Toen ik het radio station FunX noemde vlogen de jongens bijna in de lucht van het enthousiasme. Ik had hier te maken met trouwe luisteraars.
Dit moest Inez horen.
Bij Un Alegra was de mannenavond aan het aflopen. Het waren ongeveer dezelfde mannen als bij de mannen avond op dinsdag bij Piet Vink centrum. Gerad was er ook. Hij houdt de bar draaiende bij het Piet Vink Centrum, althans tijdens de mannen avond. Hij is ooit huismeester geweest bij een van die appartementen in het centrum, maar hij moest er weg omdat hij tienduizend euro huurahcterstand moest terugbetalen. 'Dat geloof je toch niet, dat kan niet eens.’
Gerard had wat gedronken.
‘je gaat ons toch niet zwart maken hè?’
‘Nee hoezo? Is daar reden toe?
‘Ja ik houd jou een beetje in de gaten moet je weten, ook als je bij ons kom in de Piet Vink, ik wil dan liever niet dat je er bij kom, er wordt al zo negatief over ons geschreven.’
‘Oh ja, hoezo dat?
‘Nou ja, dat er weer twintig politiemannen met kogelvrij vest binnen komme stormen omdat wij daar het EK zitten te kijken. Kijk dat slaat toch nergens op. We zijn allemaal hardwerkende mensen, die man daar heb zeventig man in dienst en die veertig.’
Ik beaam dat de politie alleen maar kwaad bloed zet als ze zo massaal optreden.
‘Zie je die gozer daar? Heb je gehoord van die Engelsman die een horecaondernemer in Scheveningen heeft doodgeschoten?’
‘Nee, zegt me niks.’
‘Maar goed die moord dus, die man die dat heeft gedaan dat is zijn zoon.’
Ik keek naar de man aan d ebar met ene paardestaart. Het blijkt de man te zijn van een vrouw die ik de vorige keer op de vrijdag had gesproken, die was nog zo dol op Engeland en had ook nog in spanje gewoond. Nadat ik de twee bier en de thee had afgerekend, namen we afscheid van Gerard en heb ik het telefoonnummer van een andere Engelsman gevraagd die op een boorplatform werkt. Hij zit ook ieder vrijdag bij de mannenavond, al verstaat hij er niks van.
Toen we weer naar buiten liepen, begon de scooterjeugd enthousiast Fun X te scanderen, ik ben bang dat we niet meer onder dat straatinterview uit komen. We liepen via een andere route naar huis en het viel op dat er veel te koop stond. ‘In dit soort wijken gaan de hardste klappen vallen van de crisis. Twee verdieners met een grote hypotheek. Als dat nog zes jaar doorgaat, dan worden dit de vogelaarwijken van de toekomst.’
donderdag 5 maart 2009
yp18.langzaam vallen er gaten in de kralenketting
Ik kijk uit het raam. In de straat staan auto's als een kralenketting langs de stoep geparkeerd. Een moeder met twee kinderen steekt schuin over. De kinderen hebben rugzakjes om en zijn op weg naar school. Een vrouw doet een paar keer de klep van de vuilniscontainer open en dicht, er zit iets klem. Over de stoep passeert een jongetje op een step. Hij heeft ook een rugzakje om. Uit het huis bij de blauwe bus komen twee meisjes naar buiten. Ik ken ze wel, ze spelen altijd in het patrijsplantsoen of op de stoep met een springtouw. Ze dragen altijd roze kleding, vandaag ook weer. Misschien zijn het tweelingen. Ze stappen met hun moeder in een auto. Blijkbaar gaan ze naar een school buiten de wijk. Of de vrouw rijdt na het afzetten van de kinderen naar haar werk, dat kan natuurlijk ook. Bij de vuilcontainers is de vrouw nogsteeds bezig met het open en dicht doen van de klep. Ze doet het met volharding en uiteindelijk lukt het haar ook het klem zittende object er doorheen te drukken. Als ze haar eigen huisvuil er achteraan heeft gegooid, stapt deze ook in een auto. Langzaam vallen er gaten in de kralenketting langs de stoep.
woensdag 4 maart 2009
yp17.Als je dat doet, wordt hij echt zo
Het was dinsdagavond en dus weer tijd voor mijn wekelijkse tekenles. Aangezien het de eerste dinsdag na de vakantie was, waren er maar weinig mensen. Tekenleraar Piet vermoedde althans dat dit de reden was. ‘Want na de kerstvakantie was het ook zo.’ Het echtpaar René en Coby waren er wel. Beiden stonden geconcentreerd over hun doeken gebogen. Coby een klein vrouwtje van hooguit 1 meter vijftig werkte aan een klein zelfportret. Ze werkte vanaf een foto die dertig jaar geleden was genomen. Haar man René, een grote beer-achtige verschijning, smeerde dikke lagen verf op een groot doek dat bij zijn lichaamvolume paste. Soms vroeg hij dingen als: ’Hoe maak je ook alweer bruin.’ Wat hij precies aan het schilderen was, kon ik niet helemaal thuis brengen. ‘Ik ben gewoon begonnen met wat vlakken en toen ontdekte ik ineens een hond in dat lijnen patroon.’
Ik kon er geen hond in herkennen, maar dat maakte ook niet uit want zelfs René was niet van plan dat doek ooit aan de muur te hangen. ‘Ik maak het voor de open haart’, voegde hij er lachend aan toe. Natuurlijk is het zo dat schilderen als een meditatieve bezigheid ervaren kan worden. Toch leek het me zonde om maanden achtereen aan iets te werken om het vervolgens te verbranden. Verder was alleen Marieke er nog. Ze had haar doek plat op tafel gelegd. Ik weet nog hoe ze de vorige keer de lijntjes met houtskool op een met de kopieermachine uitvergrootte tekening op het doek had doorgedrukt. Een soort carbonpapier methode dus.
Ze was voorlopig alleen nog maar begonnen de lucht blauw te verven. ‘Ik heb het voorbeeld plaatje thuis laten liggen, dus houdt ik het vandaag maar op de lucht.‘ Ondertussen begon de mannenavond in de kantine naast ons lokaal alweer aardig op stoom te komen. Stiekem verlangde ik ernaar mij bij hen te voegen en het op een zuipen te zetten. Maar ik hield me in, ik kon het tens lotte niet maken zomaar bij mijn les weg te lopen. Piet stelde voor dat ik een Ikea kast met vakjes na zou tekenen dat in de hoek van het lokaal stond. Terwijl ik daar zo mee bezig was vroeg ik aan Marieke hoe zij in Ypenburg terecht was gekomen. ‘ Ik ben hier samen gaan wonen met m’n vriend, we hebben allebei in Leiden gestudeerd en ik kreeg een baan bij het archief van justitie hier in Ypenburg, mijn vriend werkt bij de KPN op het Binckhorst terrein dus dit was de beste woonlocatie.’
Een half uur na de aanvangstijd van de tekenles kwam er ineens nog iemand binnen, een Indiase vrouw. Hindustaans Surinaams, bleek achteraf. Ze woonde met haar zoontje in een van de woonblokken in het centrum van Ypenburg. Ik vroeg haar tot welke kaste ze behoorde, niet dat ik daar waarde aan hecht, maar het leek me interessant. Het bleek om de hoogste kaste van de Brahmanen te gaan.
‘Dat is wel oké dus.’
‘Nou ja, ze zijn heel heerszuchtig. Altijd maar beter willen zijn dan anderen.’
‘Dat sluit dus eigenlijk wonderwel aan bij de waarden van de westerse samenleving.’, opperde ik.
‘Misschien heb je gelijk, maar ik ben vrouw en dan heb je alsnog niks in te brengen, ook niet bij de Brahmanen.’
Zij was ook met een perspectieftekening bezig, maar haar onderwerp René met z’n (schildersezel) stond niet stil. Ineens stond er een lange kale kerel dreigend in de deuropening. Hij nam een slok uit een flesje bier. ‘Joh, wat een gaaf schildereih’
zei hij in onvervalst Hagenees. Hij droeg een bomberjack en had een angstaanjagend uiterlijk. Hij miste een oog. Beter gezegd; hij had nog wel een oog maar er zat geen pupil meer in. Hij hoorde bij het clubje mannen in de kantine en vertelde dat hij in het voorbijgaan getroffen was door het schilderij van René en dat hij het wel wilde hebben. Toen René zei dat het wat hem betreft mocht omdat hij het toch van plan was weg te gooien, was de deal snel gesloten. ‘Ik vind dat wel mooi zulke abstracte schilderijen, het is een hond toch?’
Ik keek verbaasd op omdat ik dacht dat de voormalige schilderswijker een grapje maakte. Hij was bloed serieus. 'Die gast zag mij met m'n bierbuik en m'n vuile trainingsbroek en dacht natuurlijk, dat is er een van ons', zei Rene toen de man uit
de deuropening was verdwenen.
Ondertussen had mijn buurvrouw voor de grap twee vleugeltjes getekend aan de brede schouders van René, het waren vleermuisvleugels. Ik tekende twee hoorntjes op zijn hoofd, die de Brahmaanse echter snel weer uitveegde. ‘Nee niet doen, als je dat doet dan wordt hij echt zo.’
Abonneren op:
Posts (Atom)