Gisteren sprak ik iemand in een Moulinrouge-achtige nachtclub, die een tatoeage wilde laten zetten op zijn schouder. Het maakte hem niet uit wat, als het maar iets Aziatisch was.
‘Mij interesseert het spel tussen binnen en buiten het kader. Kijk ik recht in de spiegel dan zie je niks, draai ik mijn schouder iets dan zie je de tatoeage zitten.’
‘Ga je het doen?’, vroeg ik snel.
‘Wat?’
‘Die tatoeage.’
‘Ik weet het nog niet, ik ben bang voor de pijn.’ Kort daarop ben ik naar huis gegaan. Het was half twaalf en de hoogste tijd om de baby binnen de kaders van zijn bedje te leggen.