skip to main |
skip to sidebar
Op Failed Architecture staat een interessant stuk van Maarten Overdijk over de belangrijkste vertegenwoordiger van de Stijl in Noord America: Richard Neutra. Het was zijn doel om door middel van architectuur het mentale interieur van haar bewoners open te breken. Zijn obscure combinatie van architectuur en psychologie vond gretig aftrek in Californië, met name bij de mensen die werkzaam waren in de film industrie. Hij maakte lange wandelingen met zijn cliënten om de energie van een bepaalde plek te testen voordat het huis werd gebouwd. Dat gebeurde dan vaak ‘s nachts bij volle maan.
‘Transparency is a common trope in modernism. Yet in Neutra’s hands it is not so much a symbol of spatial hygiene, but rather of the open, seamless connection with the environment.’
Maar die openheid, het gevoel binnen buiten te zijn en omgekeerd, werkte helemaal niet therapeutisch volgens Overdijk. Wie in een Neutra huis woont is constant bezig met de vraag hoe hij een ruimte voor zichzelf kan creëren zonder deel uit te maken van de levenssfeer van de buren.De dreigende buitenwereld die constant van alle kanten op je afkomt. Hoe kan dat ooit prettig zijn om in te wonen? We willen een dokere grote, geen kosmische energie.
Een vriendin van mij, werkzaam bij de ambassade van Ecuador, moest het nichtje van de ambassadrice vermaken. Dat meisje was alleen maar bezig met feesten en drugsgebruik, maar ze moest wel bij die vriendin slapen. Buitenlandse ambassades in Den Haag staan erom bekend dat ze hun personeel uitbuiten. Althans voor ons is het uitbuiten, voor die buitenlandse ambassade is het normaal. Je laat je personeel gewoon ook privé klusjes opknappen. Als ambassadeur heb je bijna een koninklijke status, althans wel als je uit Ecuador komt. Nu wil de stad hier wat aan gaan doen. Het lijkt me nog een hele uitdaging want ambassadeurs zijn niet alleen kleine koninkjes en koninginnen, die ambassade is ook een soort koninkrijkje.
De schrijfster Annelies Verbeke vertelde vandaag in de Volkskrant over haar Afrikaanse vriend. Die heeft kort geleden, nog voor de aanslagen in Parijs, eindelijk een baan kunnen bemachtigen. De man die hem aannam zei: ‘We wilden je eigenlijk niet aannemen vanwege je naam, maar toen dacht ik bij mezelf dat we daar misschien toch eens overheen moeten stappen.’
In het betoog van Annelies Verbeke kan dit gelezen worden als een aanklacht tegen racisme en ze zal misschien gelijk hebben dat het een paar dagen na de aanslag niet meer was gelukt om die baan te krijgen. Toch vond ik de uitspraak van deze man opmerkelijk. Het getuigt van een grenzeloos gebrek aan sociale vaardigheden. Hij zegt eigenlijk dat hij van nature een racist is, maar dat hij zichzelf heeft gecorrigeerd.Dat zouden meer mensen moeten doen. Er is racisme, maar misschien gaat het stapje voor stapje vooruit.
Misschien gaan we toch nog een revolutie meemaken op het vlak van ontwerp en product gebruik. Vandaag las ik in de Volkskrant over het eerste huis dat is ontworpen door robots (bureau RAP). Je stopt wat parameters (beschikbaar aantal vierkante meters, de gewenste indeling, constructieprincipe etc.) in een ontwerpprogramma en die geeft de instructies aan een zaagrobot. In dit geval zijn de houten platen op de meest economische manier uitgefreesd en door de architecten zelf in elkaar geschroefd. De winst die hier wordt behaald is enerzijds dat het heel duurzaam is omdat er bijna geen afval bij komt kijken en de architect is weer heer en meester over het bouwproces. Hij heeft invloed op de kleinste details. De Tegenlicht uitzending met Thomas Rau liet ook iets zien dat een revolutie teweeg gaat brengen op het gebied van het gebruik van spullen en het idee van bezit. Hij heeft het idee om de fabrikant met het falen van haar eigen producten op te zadelen. ‘De consument wil licht,’ zegt Rau,’ laat hem dan ook voor licht betalen.’ Phillips ging aan de slag met deze opdracht en kwam met een lamp aanzetten die heel zuinig was. De architect Rau wilde namelijk ook geen energierekening meer betalen, maar licht inhuren en verder nergens meer over na willen denken. Je koopt dus ook de service voor lamp vervanging erbij. Maar dit kan met alles. Van koelkasten tot auto’s. Het creëert een hele andere prikkel voor producenten en kan wel eens het antwoord zijn op de wegwerpmaatschappij. Producten zullen zo gemaakt worden dat je ze makkelijk kan recyclen. Robots zullen op al deze vlakken een belangrijke rol gaan spelen.
Een film is in de eerste plaats een beeldverhaal, dat klinkt als een open deur, maar het is Paolo Sorrentino die je daar als geen ander aan weet te herinneren. Zijn laatste film Youth is geschoten in Zwitserland en zit weer vol verstilde beelden van hotelverveling en lichamelijkheid. Hotels zijn goede locaties om mensen te bekijken en daarom zijn het ook goede locaties voor films. We kijken naar de vriendschap van twee oude mannen. De dochter van de een vraagt zich verwonderd af waarom haar vader niet aan zijn vriend had verteld dat hij door de koningin van Engeland was uitgenodigd, maar dat hij de uitnodiging had geweigerd. ‘Vreemde vriendschap hebben jullie,’ zegt de dochter. ‘We hebben juist een goede vriendschap,’ zegt de man,’ we vertellen elkaar alleen de goede dingen.’
Er wordt niet zomaar wat gebabbeld in Sorrentino films. Iedere zin wordt uitgesproken alsof de acteur in het theater staat.
Zie hier de magie van de lift. Ik vond deze foto’s op Buildingblog. Een lift is misschien wel de belangrijkste uitvinding voor het ontstaan van de moderne stad. De lift heeft New York mogelijk gemaakt en New York is de moeder aller metropolissen. Toch is dit weer een hele nieuwe verschijningsvorm van de lift. Een buitenlift die eruit ziet als een schoorsteen en vanwege de soort baksteen niet opvalt in de omgeving. Hier zie je hoe technologie ook supplementair kan zijn aan het functioneren van oude dorpskernen. Kijk hier op de website van de architect.
Ik moest voor research naar Maasbree, een dorp tien kilometer van Venlo. Op de ov fiets reed ik door het Limburger boerenland. Nooit gedacht nog eens in Maasbree te komen. Dat is het mooie van research; je komt nog eens ergens. Ik wilde weten waar een bepaald personage ondergedoken had gezeten. Via via is zijn onderduikverslag mij in de schoot geworpen. Het laat me niet meer los. Nu wil ik alles van hem weten. Althans dat maak ik mezelf wijs, misschien wilde ik eigenlijk gewoon eens in Maasbree kijken. Een medewerker van de lokale bieb bracht me in contact met mensen die meer over onderduikers wisten. Zo kwam het balletje aan het rollen. Op de terugweg naar Venlo kwam ik langs de Breerbronne, een vakantiepark waarvan me de naam enigszins bekend voorkwam. Na enig gepeins wist ik het weer; dit was het bungalow park waar rabbi Eliezer Berland, alias de seksrabbijn, twee maanden had gezeten. Of althans zijn volgers. De seksrabbijn was ook een soort onderduiker, maar dan van een andere orde. Ik trof toevallig de eigenaresse bij de receptie van het park. ‘Die mensen laten je voortdurend weten dat je een minderwaardig onderkruipsel bent,' zei ze over de Orthodoxe joden,'zij staan ten slotte het dichtste bij God van ons allemaal. ‘
Ze had de seksrabbijn ook wel eens gezien. De goegemeente rende kilometers achter zijn auto aan en hij reist altijd met honderden boeken omdat hij aan een stuk door leest. Of de aantijgingen van seksueel misbruik vanuit Israel waar zijn weet ik niet, maar bij zijn volgers brengt hij toch een aan erotiek grenzende bezetenheid teweeg.
In Leiden, waar ik vandaag moest zijn, staat een merkwaardig monument ter nagedachtenis aan de deportaties van joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het bestaat uit zes koffers gemaakt van natuursteen verspreid door de stad. Op Wikipedia staan mooie foto’s van de koffers, maar in werkelijkheid gaat het om buitengewoon onopvallende en terloopse objecten waarvan je soms net een glimp opvangt achter een auto. Iemand die er niet naar opzoek is, zou kunnen denken dat het om een laag uitgevallen elektriciteitskastje gaat. Wie beter kijkt ziet wel degelijk een koffer met een handvat en slotjes. Als hedendaagse reiziger die regelmatig op Schiphol te vinden is, kreeg ik een vaag gevoel van onbehagen bij de onbeheerde koffer. Moest er niet iemand gewaarschuwd worden?
Ik las laatst een interessant artikel over het Noorse architectenbureau Snøhetta.
Zij hebben onder andere Times Square in New York opnieuw vormgegeven. In het artikel dat verscheen in de New Yorker, komt een van de partners, Craig Dyker, aan het woord. Hij vertelt over een vriend die een schaapshond heeft en telkens op feestjes de gasten bijeen drijft. Met kleine tikjes tegen enkels en knieën, krijgt hij ze in beweging. Aan het einde van het feestje staat iedereen in dezelfde hoek. Het mooie is dat de hond niet alleen blij is, maar dat de mensen het helemaal niet in de gaten hebben dat dit gebeurt. Dykers vindt dat de architect de schaapshond op het feestje moet zijn. Architectuur is een vorm van zachte dwang, zonder dat je het door hebt. Dykers heeft een broer die een hersenbeschadiging heeft opgelopen en nu geen geheugen meer heeft. Telkens als hij een ruimte inloopt is dat aslof het de eerste keer is. De architect zet zijn broer in om gebouwen te testen op hun functionaliteit. ' So I watch him him, and try to understand what clues he's using to move through unfamiliar surroundings.'
Brein achter aanslagen gesneuveld in Saint Denis, lees ik in de Volkskrant. Gesneuveld is een interessante woordkeuze hier. Het lijkt erop dat we terroristen toch als serieuze strijders beschouwen. Majoor Niels Roelen schrijft in de NRC dat we dat ook zeker moeten doen omdat we hier te maken hebben met een vijand die een nieuwe standaard stelt wat oorlog voeren betreft. De aanslagen in Parijs maken deel uit van een gerichte tactiek. We zullen volgens hem moeten reageren en de juiste middelen beschikbaar stellen zoals Poetin ook doet. ‘Doen we dat niet, dan is het een oorlog van retoriek gevoerd door presidenten, terreurexperts en boze, bange en verontwaardigde mensen die hopen dat WOIII overwaait.’
Staat hier nou dat we midden in de derde wereldoorlog zitten? Of dat die er wellicht aan zit te komen? Ik snap dat het Roelen's eigen belang is dat er meer geld naar defensie gaat, maar IS is Hitler niet en bovendien is de opmars van de terreurgroep ook aardig gestuit. De Koerden bijvoorbeeld houden prima stand. Zonder grondtroepen zal het kalifaat niet opgerold kunnen worden, maar zelfs dan is het een strijd van lange adem. We moeten misschien wel af van het idee dat er zoiets als een snelle permanente oplossing bestaat voor dit probleem. Ook moeten we af van het exporteren van democratie zoals Amerika jarenlang gedaan heeft.
'Het corporate Woord van het jaar is dankbaar,' zei een meisje tegen haar vriendinnen op het pondje naar Amsterdam Noord. ‘Alles was de afgelopen tijd dankbaar zus dankbaar zo. Ik ben zo dankbaar dat ik aan dit project mag werken.’ Haar vriendinnen waren niet per se overtuigd. 'Bij ons zeggen ze de hele tijd dat dit of dat hoog over is,' zei een van hen. Ik was op weg naar Eye waar ik Sketches of Siberia ging bekijken. Dat is een film van Ben van Lieshout waar het woord zo goed als afwezig is, corporate of niet.
Er werd wel gezongen, zo nu en dan, maar dat kon de desolaatheid van het landschap niet wegnemen. Het is waarschijnlijk de eerste film over Siberia waar geen sneeuw in voorkomt. Er was wel veel modder en miezer regen. Een landschap waar hoe dan ook niet veel in gesproken wordt. Er waren wel vreemde machines die met veel lawaai zand en erts van de bodem van de rivier schrapen.
Al geruime tijd horen mensen in de Tuinbouwstraat in Groningen een vreemd geluid. Er wordt gesproken over trompetgeschal of zelfs een scheepshoorn. We zijn er vandaag op afgegaan want de mensen willen antwoorden. Bijna niemand wilde ons binnenlaten om metingen te doen. Pas als je metingen doet kun je antwoorden formuleren en die antwoorden nemen de angst weg. Men vertrouwde het niet, men is al te ver heen. Nog even en die mensen doen zichzelf nog iets aan. Help deze mensen en bied u aan als buddy om de pijn te verzachten. Belt u gerust aan en lok ze met een smoes naar buiten. Dat het hier om een serieus probleem gaat blijkt wel uit het feit dat over de hele wereld mensen ditzelfde vreemde geluid horen.
Natuurlijk, met Parijs in het achterhoofd, wordt er direct weer gesproken over het verbeteren van de wijze waarop veiligheidsorganisaties samenwerken. Die moeten meer informatie gaan uitwisselen. Het is een logische en menselijke reactie op deze misdaden. We moeten nu echt iets doen, denken we. De vraag is of het gaat werken. Het is bijna onmogelijk om iets te doen tegen terrorisme. De terroristen van Charly Hebdo waren ten slotte ook al in beeld, maar ze deden een hele tijd niks bijzonders. Je weet gewoon niet of en wanneer ze iets gaan doen. Je kan niet iedereen in de gaten houden. Of laat ik het anders zeggen; dat moet je niet willen. Moet je alle alle wetgeving die bedoeld is om je te beschermen tegen de overheid, maar meteen in de prullenbak gooien? Dit is wat europarlementariër Jeroen Lenaers van het CDA vanmorgen suggereerde op radio 1. Hij zegt erbij dat hij echt niet begrijpt dat PvdA en Groenlinks hier op tegen zijn. Ze zouden zich volgens hem moeten schamen. Dat is juist heel goed te begrijpen, je kan in dit soort situaties nou eenmaal niet op je gevoel afgaan. De maatregelen werken niet tegen terrorisme, maar hebben wel een hoop nadelen voor ons als burgers van een vrije samenleving. Een Big Brother samenleving gaat niets veranderen aan terrorisme. Op koninginnedag 2009 reed een gestoorde idioot in Apeldoorn met zijn auto op een groep mensen in met acht doden tot gevolg. Een auto is ook een wapen.
Dan Carlin zegt op zijn podcast common sense dat de Nazi’s tijdens de Tweede Wereldoorlog niet eens de partizanen (terroristen in hun ogen) op de Balkan onder controle kregen. De Nazi’s waren niet kinderachtig als het om verregaande veiligheidsmaatregelen ging, integendeel. Toch lukte het ze niet dit terrorisme onder controle te krijgen. Moeten wij dan ook maar een soort nazi’s worden met het risico dat het toch niet gaat werken? Zo’n systeem kan zich op den duur makkelijk tegen de eigen burgers keren. Zo realistisch moeten we gewoon zijn. Kijk naar de Nazi's.
Gates is op een lobby campagne tegen klimaatverandering. Hij wil innovatie onnatuurlijk opvoeren zoals ook tijdens de Tweede Wereldoorlog dingen werden uitgevonden onder hoge druk. Denk aan de atoombom. Hij wil de regering erbij betrekken. Daar reageerde veel mensen op. Meteen werd gesuggereerd dat Gates een socialist zou zijn. Hij beweerde dat de markt het nou eenmaal niet oppakt omdat er geen fortuin te winnen is. Ik denk dat hij gelijk heeft. Als we oplossingen willen hebben voor 2050 moet je nu je inzet verdubbelen en dat initiatief moet komen van de Amerikaanse en Chinese regeringen. Gates hoopt dat door ontwikkelingen in deze landen de innovatieve (klimaatvriendelijke) technologie goedkoop genoeg wordt om over de hele wereld toe te passen.
'We hebben behoefte aan meer lassers en minder filosofen,’ zei Republikeins presidentskandidaat Marco Rubio. Hier moest filosoof Simon Critchley wel op reageren. Hij komt namelijk uit een arbeidersfamilie en zijn vader was een lasser. Hij heeft die keuze tussen lassen en filosoferen ooit echt moeten maken. Hij schrijft er een goed stuk over op de Stone. Je hebt niet zoveel aan filosofen want ze maken niks. Dat klopt op zich wel maar die filosofen komen vaak ook ergens vandaan. Het zijn niet per se de liberale geprivilegieerde types die Rubio in zijn hoofd heeft. Soms hebben filosofen een arbeidersachtergrond. Denk aan Mike Davis, een vrachtwagenchauffeur. Het is dus niet per se zo dat er tussen lassers en filosofen een enorme klassen-kloof gaapt. Je hebt niks aan filosofen, maar dat is niet zo erg volgens Critchley want ze kunnen wel heel goed lezen en analyseren. Mensen als Rubio zeggen dat we meer behoefte hebben aan lassers, de vraag is echter wat hij bedoelt met ‘behoefte’. Om die vraag te beantwoorden hebben we weer een filosoof nodig.
Nog een laatste bericht over technologie dat ik tegenkwam op Lowtech magazine de blog van Kris de Decker. De Chinese kruiwagen. Het is een geniaal ontwerp van een kruiwagen dat gebruik kan maken van windenergie en een mobiliteitsrevolutie betekende in het verre Oosten. Het laat goed zien dat snelheid relatief is en dat een maatschappij zich prima kan ontwikkelingen met slimme lowtech oplossingen. Lees het verhaal hier nog even na, het is fascinerend.
Sinds vandaag weet ik het zeker. Bij Border sessions gaat het om debunking van de technologie mythe. Vandaag hoorde ik de beroemde science fiction schrijver Bruce Sterling zeggen dat de toekomst de verbrandingsmotor is. Of te wel kolen. Gisteren zei dat ook al. Er zijn nog nooit zoveel kolen uit de grond gehaald als vandaag de dag. 300 miljoen kuub exporteert Australië per jaar. Sterling sprak ook over zijn laatste publicatie, een anthologie van de hedendaagse science fiction. Twelve tomorrows, heet het. Maar nummer twaalf mist. Het gaat om Fedor Berezin. Hij had een verhaal geschreven, maar het kon niet gepubliceerd worden omdat hij tijdens de Oekrainse crisis aan de zijde van de pro Russische rebellen meevocht. Hij staat op een zwarte lijst. Op de een of andere manier vind ik deze vermenging met fictie en politiek activisme typisch' Russisch.
Border Sessions is een lezingenreeks over technologie en samenleving. Het festival leek erop gericht om misverstanden over technologie weg te nemen. Er was geen pessimisme maar ook geen irritant optimisme als het gaat over sustainability. Dougald Hine zei zelfs dat sustainability niet voor niets het woord sustain in zich heeft en dat gaat dus heel erg over het vasthouden aan iets. Het heilig verklaren van een bepaald beeld van de toekomst. Milieu activisme als religie. Kris de Decker van Lowtech magazine zei dat de consument eigenlijk gerustgesteld wordt. Er wordt gezegd dat we eigenlijk niets hoeven te veranderen, maar dat alleen de energiebron anders wordt (wind en zonne-energie). Maar het is juist wel belangrijk om iets te veranderen. Als je heel Nederland van zonne-energie wil voorzien heb je twee keer Nederland nodig aan oppervlakte. In essentie zegt hij dat als we natuurlijke energie willen gebruiken we minder energie moeten gaan nuttigen. David Edgerton vertelde in zijn lezing over het voortdurende verkeerde beeld at we hebben van technologie. De wehrmacht kennen we van de pantser en de Tiger tanks. In de campagne naar Rusland zette hij echter een half miljoen paarden in. Dat zijn veel meer paarden dan Napoleon gebruikte tijdens zijn Russische campagne. Het paard was belangrijker voor de Duitsers dan de V2 raketten zei Edgerten. Hij zat sowieso vol met schitterende oneliners:’ Tech-gurus want to make us as ignorant about the future as themselves.’
Engelse wetenschappers hebben een medicijn gevonden dat de antibiotica resistente stafylokokken bacteriën kunnen doden. In het medicijn zit knoflook en wijn en is duizend jaar oud. Het blijkt dat in de middeleeuwen mensen een zalfje hadden ontwikkeld tegen oogontsteking. Een ontsteking die in feite een stafylokokken ontsteking moet zijn geweest. Het probleem met antibiotica is dat de bacteriën iedere keer weer resistent worden. Maar blijkbaar, als je er genoeg tijd overheen laat gaan, dan vergeet die bacterie dat weer en kan je het medicijn opnieuw gebruiken.
Als dit zo is dan kan dat een interessant argument opleveren om kleine talen studies weer in ere te herstellen. Of zelfs dode talen. Oud Arabisch, Chinees, Grieks. Het verleden is een databank geworden voor oude antibiotica die weer opnieuw gebruikt kan worden.
Vandaag is het uitvinders dag, of de dag van de uitvinders. De dag is niet toevallig vastgesteld op de verjaardag van actrice en uitvinder Hedy Lamarr die met haar uitvinding van Frequency hopping aan het begin van de Wi-Fi technologie stond. Eén van haar eerste rollen was in de Tsjechische film 'Ecstasy' uit 1933. De film was in die tijd ophefmakend omdat Lamarr hierin het eerste vrouwelijke orgasme uitbeeldt in een niet-pornografische film. De film werd in heel wat landen in de ban gedaan. Leuk natuurlijk dat het Wi-fi netwerk vandaag de dag best veel gebruikt wordt om nou juist dat soort content op te zoeken.
Sociale experimenten leveren interessante verhalen op. Wie kan zich niet de Spartanen herinneren? Ze spraken weinig, maar vochten des te meer. Het woord laconiek schijnt van de Spartanen afkomstig te zijn. Ze werden namelijk ook wel aangeduid als de laconians. Onlangs zag ik The Lobster en u raadt het al; een film over een extreem sociaal experiment. Er is iets aan de hand met de regels omtrent menselijke relaties. Het eerste wat je merkt is de manier van praten. Een complimentje over iemands mooie haar wordt beantwoordt met: ‘I know’. Dat is niet arrogant, het is een constatering van een eigenschap waar ze mee te dealen heeft. De hoofdpersoon die het complimentje geeft zegt eigenlijk: ’Ik heb ook mooi haar en dus zijn we een match.’ Het is verboden om single te zijn en je kan geen relaties baseren op een leugen. Het meisje analyseert het haar van de hoofdpersoon en constateert dat diens haar niet echt dik genoeg is,
Wie per ongeluk single wordt, moet onmiddellijk naar een kuuroord het Hotel geheten en heeft 45 dagen om een partner te vinden. Alleen mensen met bepaalde overeenkomsten kunnen met elkaar samen zijn. Wie niet binnen 45 dagen een geschikte partner vindt veranderd in een dier. De meeste mensen kiezen ervoor om in een hond te veranderen, dat is de reden dat er zoveel honden zijn.
Er is ook nog een soort losgeslagen guerrilla groep van singles die in het bos wonen. Zij zijn op hun beurt weer net zo radicaal als de stedelingen waar je per se samen moet zijn. De singles zetten zware straffen in om flirten of erotisch contact te ontmoedigen. Hun terroristische aanslagen bestaan eruit om huwelijken kapot te maken.
Het conceptuele karakter van de film doet af en toe wat geforceerd aan en soms had ik het gevoel naar een boekverfilming te kijken, wat het niet is. Dat komt een beetje door de emotieloze toon waarop de acteurs spreken. Het is alsof ze een theatertekst opzeggen. De International movie database geeft de film een 7,7 en dat klopt wel ongeveer.
Vandaag was ik bij een fundraiser voor Nicaragua in een kookstudio in Haren. Het was om de zestigste verjaardag van een vriendin te vieren. Iedereen moest een zelfgemaakt kunstwerk inbrengen voor de veiling, zulke veilingen zijn wel grappig, zeker als je met mensen bent die elkaar min of meer kennen. Vorige week was ik bij de wedrennen in Den Haag, maar dit is net zoiets. Je raakt in een roes en je blijft over de ander heen bieden, gewoon omdat je niet wil verliezen. Overigens is het leuk dat dit geld naar een Nicaragua gaat maar dat is niet per se de reden dat je hier gemakkelijker geld uitgeeft dan in een winkel. Het komt eerder door het podium waar je even op staat. Iedereen kijkt naar je. Een vriend van mij heeft 240 euro voor een schilderij neergelegd van een levensgroot geschilderd kind. Ik ben benieuwd hoe hij zich morgen voelt, maar hij kan zich altijd nog troosten met de gedachte dat het geld naar Nicaragua gaat.
Een fabriek. Dat is waar je naar zit te kijken in de film Son of Saul. De dwangarbeiders moeten stukken verslepen. Zo worden de vergaste mensen genoemd die het sondercommando naar de gaskamer brengt. Het is afschuwelijk, maar niet zo afschuwelijk als je verwacht. Dat komt omdat we bijna in het hoofd van hoofdpersoon Saul zitten. Hij maakt deel uit van dat sondercommando die al een paar maanden dit werk heeft moeten doen. Als je dit werk doet, dan zie je inderdaad alleen nog maar 'stukken' die versleept moeten worden. Anders word je gek.Saul doet alles op de automatische piloot. Er wordt nauwelijks uitgezoomd. De omgeving is meestal wazig. Als hij een levend jongetje vindt in de gaskamer die alsnog wordt omgebracht besluit hij dat dit kind een begrafenis verdient. Hij gaat opzoek naar een rabbi. Zo neemt hij het publiek mee het hele kamp door. Ik kreeg het vermoeden dat deze film het dichtst bij de 'echte' kampervaring komt. De film zit ergens tussen Schindlers List van Spielberg en Shoa van Lanzmann in. De eerste heeft teveel tekst en teveel drama, de tweede is te verstild en te esthetisch en duurt te lang (9 uur).
Over honderden jaren worden de Nazi’s waarschijnlijk niet meer gezien als de intens slechte mensen zoals we ze nu zien. Ze deden erge dingen, maar voor twintigste eeuwse standaarden was het niet helemaal ongebruikelijk wat ze deden. Anderen deden het ook, alleen bevonden de Nazi’s zich aan het ene uiterste van de schaal aan gruweldaden. Nu al zie je dat er andere perspectieven mogelijk zijn. Zo kunnen we de Wehrmacht misschien wel ziet als de voorlopers van de Hippies, althans als het om de seksuele moraal gaat. De Duisters waren in zekere zin seksuele bevrijders als ik historica Laura Fahnenbruck mag geloven. Het werd vanuit het hoofdcommando aangemoedigd om seksuele relaties aan te gaan met de Nederlandse vrouwen. Condooms waren gratis en de soldaten werden regelmatige op geslachtsziektes gecontroleerd.
Nederlandse vrouwen die op Duitse soldaten vielen konden daar bovendien niet zo gek veel aan doen. Het uniform was simpelweg onweerstaanbaar.
Jan Gruiters en Miriam Struyk van de vredesorganisatie PAX pleiten voor ene verbod op killer robots. In het NRC pleiten ze voor een verbod op de ontwikkeling van deze machines die op een anonieme manier kunnen doden. De argumentatie is helder en bekend; je stuurt makkelijker een machine in de strijd dan een soldaat en dus zal je met killer robots meer doden en meer oorlogen hebben. Opvallend is dat de schrijvers van het stuk ook de atoombom aanhalen als voorbeeld van een wapen dat wel geproduceerd is maar achteraf niet beheersbaar is gebleken. In 2006 schreef de oorlogshistoricus Martin van Creveld al dat de atoombom de wereld juist veiliger heeft gemaakt.
De angst dat terroristen een bom kunnen maken is volgens hem niet gerechtvaardigd.
‘Dit is om twee redenen onzinnig. Ten eerste is geen land van plan terroristen te helpen een bom te vervaardigen, om de zeer goede reden dat het daarmee zichzelf aan die terroristen zou uitleveren.’
Een verbod op killer robots lijkt me onzinnig. Er bestaat bijna geen voorbeeld van wetgeving dat instaat is geweest technologische ontwikkeling tegen te gaan. We kunnen hooguit hopen dat het goed afloopt. En waarom niet? We kunnen de killerrobots ook tegen elkaar laten vechten, dan hoeven er helemaal geen mensen meer dood in een oorlog.
En klein dik Haags mannetje sprong van de toren. Eigenlijk zag het er niet uit. Een pop bungelend aan een touwtje. Ik denk dat het hangen van mensen om die reden ook iets lullige heeft; je hangt daar letterlijk te drogen. Ik vroeg hem hoe het was. Hij reageerde enthousiast:’Je moet het meteen doen, ik vond het enger dan parachutespringen.’
Ik ben met de lieve G nog even de toren opgegaan. We sprongen niet maar we keken. Met het weer van vandaag is Scheveningen toch best mooi. Het Kurhaus en de gebouwen rondom werden geaaid door het roze avondlicht. Aan de andere kant zagen we dat de duinen juist in een blauwe gloed waren gehuld beneden ons strekte het diepe indigo van de zee zich uit. Eventjes voelde ik een aanvechting om toch ook te springen, maar toen herinnerde ik mij, net op tijd, hoe dat er uitziet. Als een pop aan een touw. Daarom heb ik toch maar weer gewoon de trap genomen. Kijken is soms genoeg.
Met een vriend ging ik naar de paardenraces. Ik ren regelmatig langs Duindigt en telkens stel ik me voor hoe ik daar sta, met pen en gokformulier in de aanslag. Vandaag was het zover. Het was een mooie dag voor de wedrennen. De baan ligt op een voormalig landgoed en tussen de bossen. De tribune-gebouwen stammen uit de jaren zestig. Het voelde een beetje alsof we een stam waren die de oude gebouwen van een voorbije civilisatie opnieuw in gebruik hadden genomen. De faciliteiten en de hoeveelheid bankjes waren voorzien op duizenden mensen. We waren er nu met hooguit tweehonderd, denk ik. Ik sprak een man die vertelde dat het vroeger zo druk was omdat wedrennen het enige was wat je mocht doen op zondag. Voetballen mocht niet, wedrennen wel. De middenstand kwam hier, vertelde hij, maar ook alle prostituees. Die gingen namelijk niet naar de kerk, maar dit vonden ze een leuk dagje uit. Er waren ook allerlei barretjes en restaurants. Het staat nu allemaal leeg. Over veertien dagen wordt misschien wel de laatste wedren hier gereden. Het schijnt financieel niet zo goed te gaan.
Dat zou jammer zijn, want ons ging het financieel juist voor de wind. We hebben bescheiden ingezet maar toch drie keer gewonnen. Een gratis dagje uit.