zondag 31 augustus 2014

spel


In de Groene van enkele weken terug – ja ik heb weer een stapeltje te pakken – staat een prachtig essay van David Graeber over de evolutionaire betekenis van het spel. Hij haalt in zijn stuk de Rus Peter Kropotkin aan die een alternatief voor de ‘survival of the fittest’ theorie had geformuleerd. De soorten die weten samen te werken beter overleven, is zijn stelling. Prachtig hoe beide theorieën eigenlijk voornamelijk de wereldbeelden weerspiegelen van de bedenkers (kropotkin was de revolutionair die zich afzette tegen de westerse Darwinistische natuuropvatting). De natuur is natuurlijk een spiegel waar je uiteindelijk de bewijslast vindt van jouw denken over de wereld. Ik moet zeggen dat de theorie van Kropotkin me erg aanspreekt.
Hij stelde dat dieren ook spelen. ‘Veel vogelsoorten vliegen louter voor hun plezier in troepen’, schrijft hij. Hij komt met verschillende voorbeelden zelfs van hazen die zo graag met andere diersoorten willen stoeien dat ze zo nu en dan (onverstandig genoeg) op vossen af gaan. Dit smaakt naar meer. Eerder schreef ik al eens over speelse dieren.