In Kopenhagen hebben we koffie gedronken bij de drugsverslaafden. Dat was helemaal niet de bedoeling, maar in het meatpacking district waar we per ongeluk een 'mode-hal' in waren gewandeld, zochten we naar koffie. Toen mensen met oortjes hadden ontdekt dat we helemaal niet hadden betaald, werden we naar buiten geduwd. Om de hoek bij een gemetselde muur zag ik een vrouw ergens naar buiten komen met een dampend bekertje en daar zijn wij toen ook naar binnengegaan. Je zag direct dat het hier ging om ernstig ‘zieke’ mensen. Aangezien ik me niet graag laat kennen bestelden we hier alsnog een kopje koffie. Buiten dronken we koffie en aten we de zeer smaakvolle gratis boterhammen met kaas die ons ook waren aangeboden. In onze zoektocht naar goedkope koffie (Denemarken is duur) waren we uiteindelijk bij de verslaafden opvang terechtgekomen. Dat is natuurlijk wel ironisch. Ook ik ben verslaafd, aan koffie weliswaar, maar toch. Er is opvang vereist. Een metertje of twee naast mij werd crack gerookt van zilverfolie. De lieve G voelde zich ongemakkelijk vanwege dit voyeurisme. Begrijpelijk maar niet terecht. We zijn immers toeristen; voyeurisme is onze core business. Wie zich hier ongemakkelijk voelt, zou zich overal ongemakkelijk moeten voelen. Ook in de dom van Roskilde.
Wie overigens naar het stadsdeel Christiania gaat (extreem toeristisch) kan zien waar de drugsverslaafden waarschijnlijk ooit begonnen zijn; van de vrolijke gekleurde levensstijl der hippies naar het inktzwarte bestaan van de junk. Die weg is vaak toch korter dan velen denken.