Tijdens de lunch vertelde Boris over een wandeling langs het strand van Scheveningen met zijn vader. 'In de verte zagen we een ruiter te paard, het was mistig, maar de ruiter was goed zichtbaar. van het ene op het andere moment lagen paard en ruiter op de grond, zonder aanwijsbare aanleiding. Dichterbij gekomen zagen we dat het paard dood was. Een krankzinnig beeld was dat, het staat op mijn netvlies gebrand. Een dier dat eerst nog leefde, kijkt nu met van die starende ogen omhoog en dan die ruiter met een totaal verwilderde blik in de ogen.Hij wist niet wat hem overkomen was.'
We hebben nu twee keer gesproken over Scheveningen in een week. Het wordt tijd om terug te gaan.
We hebben nu twee keer gesproken over Scheveningen in een week. Het wordt tijd om terug te gaan.