donderdag 25 december 2008

Onderhuidse Knikkers


Er is een verhaal van Bukowski waarin zijn alterego Henry Chinaski behoorlijke problemen heeft met acne. In de loop van het verhaal wordt het steeds erger, wat als enig voordeel heeft dat mensen hem niet lastig vallen want iedereen gruwelt van zijn uiterlijk en niemand durft bij hem in de buurt te komen.
Op een gegeven moment is zijn gezicht bezaait met puisten zo groot als eieren.
Een grappig verhaal waar ik aan moest denken toen ik net in de spiegel keek en waardoor het verhaal ineens een andere lading kreeg. Het zijn dan wel geen eieren, maar toch wel onderhuidse knikkers. Ik tel er vijf; bij mijn oorlel zitten er twee, dan halverwege mijn kin nog een en in mijn nek ook nog twee. Die laatste zit er het langst, daar ben ik inmiddels aan gewend. Ik heb er vorige week nog met een gesteriliseerde naald ingeprikt. Daar voelde ik niets van, het was gevoelloos en er kwam ook niks uit. Ik heb het gevoel dat mijn gezicht in opstand is gekomen. Chinaski had na de handbooroperatie zijn hele hoofd in het verband gezwachteld, nu kwamen de mensen ook niet bij hem in de buurt maar ze bekeken hem anders. Niet langer met afschuw, maar eerder met ontzag want iedereen dacht dat hij een of ander heftig ongeluk had gehad. Ik vertrek zo meteen met G en haar ouders naar het kerstdiner waar de hele familie aanwezig is. De vader van G zit al de hele ochtend op ons te wachten, althans die indruk wekt hij. G en haar moeder doen nog wat goudverf op hun gezicht en ik zit in de kamer op het bed te typen en me af te vragen hoe ik het beste mijn gezicht kan inzwachtelen.