In de Volkskrant lees ik over Tolkien-gelovigen. Mensen die het boek Lord of the Rings net zo letterlijk interpreteren zoals sommige Christenen de bijbel. Ze zien JRR Tolkien als een Sjamaan (dat lijkt me correct, eerder sjamaan dan schrijver). Deense onderzoeker Markus Davidson promoveert op dit fenomeen aan de universiteit Leiden. Davidson: ‘Ooit waren ook het Christendom of de islam nieuw, waren het verhalen die mensen al dan niet grepen. Bij Tolkien-gelovigen zie je dat allemaal hier en nu gebeuren. Hun fascinaties, hun redeneringen dat het allemaal echt waar is, ook al lijkt het fictie. Zo ontstaan religies dus.’
Ooit geloofde ik ook in hobbits en vooral in de ring. Sterker nog; die ring had ik. Waarschijnlijk was deze afkomstig uit mijn moeders sierradenkistje. Ik schilderde deze ring goudkleurig en begroef hem in een sigarenkistje naast het schuurtje voor ons huis. Dat was noodzakelijk om de ring op te laden met haar bekende krachten. De films hebben de boeken geen goed gedaan, sinds dien ben ik mijn geloof een beetje kwijtgeraakt. Inmiddels ben ik een heimelijke fan van Game of Thrones. Ook een fictieve wereld met draken en ridders, maar dan met een uitzonderlijk rauw randje. De ridderwereld, zo blijkt uit game of Thrones, is vooral veel façade. Achter die façade van trouw en trots en heldhaftigheid gaan list, bedrog en vunzigheden schuil. Dat is een wereld waarin ik wel kan geloven.