In haar column dit weekend in de NRC doet Rosanne
Hertzberger iets ongelofelijks. Ze ontmaskert het menselijk theater van de
smaak. Als we eikenhout proeven in wijn of een vleugje vanille, dan is dat
volgens haar onzin omdat onze smaakpapillen er niet goed genoeg voor zijn
om dit te kunnen onderscheiden. Het is allemaal theater volgens haar. Dat
klopt, maar wat is daar mis mee? We hebben nu eenmaal een betere
smaaksensatie in een vijf sterren restaurant dan in een donkere kelder met een
plakkend tafelaken waar het naar urine ruikt. Natuurlijk zal die persoon in de
kelder zeggen dat het eten in de gevangenis verschrikkelijk was. Dat eten maakt
deel uit van een totaalsensatie. ‘Waar we ons zorgen over moeten maken, zijn de
waanideeën van de consument die zijn poefcapaciteit overschat en zijn
subjectiviteit onderschat, ’ zegt Hertzberger.
Met dat laatste bedoelt ze waarschijnlijk dat veel mensen
hun subjectiviteit aan zien voor objectiviteit. Dat biologisch eten vooral gaat
om lifestyle, dat wisten we toch allang? En wat maakt dat uit? Net alsof niet
in alle lagen van de samenleving verhaaltjes worden verteld. Alsof de politiek
oprecht is, of het bedrijfsleven. We geloven uiteindelijk waar we zelf zin in
hebben. Ik denk dat het geloof in het theater van de smaak nog wel de minst
ernstige vorm van vermaak is. Je kan ook geloven in de zuivere Islam
bijvoorbeeld. Kan mevrouw Hertzberger daar haar zorgen niet over uitspreken? Oh
nee, daar wordt al teveel over geschreven. Dan dus maar iets over voedsel.