Vanuit de trein met nummer 49 kijk ik naar de oevers van de Hudson. De wagons hobbelen en schudden alsof we ons per supersonische koets voortbewegen. Boven de groene oevers pakken zich donkere wolken samen. Nog maar kort geleden liep ik door een zonnig en heet Manhatten opzoek naar een lunchplek genaamd Andrews. Andrews heeft een bar die in allemaal S bochten is gebouwd zodat een maximaal aantal mensen bediend kan worden.
Andrews bleek niet meer te bestaan, zoals ook het restaurant Luna op Mulberry street niet meer bestond. Het waren plekken waarover met liefde gesproken wordt in mijn reisgids, maar dat alleen nog maar bestond in het onderbewuste van een aantal mensen en in de verhalen die erover zijn opgeschreven. Ik had er graag een koffie gedronken of wellicht een bagel met zalm genuttigd. Ergens anders een bagel met zalm eten zou weinig zin hebben. Als Andrews er nog was geweest en de Egyptische serveerster had er nog gewerkt had ik haar een free hug gegeven, zoals ik jongelui op Union square heb zien doen. Free hugs bestaan natuurlijk niet, dat weet ik ook wel, maar soms kan een goedkoop gebaar ineens het juiste gebaar op de juiste plek zijn. Nu dender ik voort naar het westen, weg van Manhatten en weg van de illusies die het voorbrengt.Ik ging de leegte tegemoed. Terwijl in de afgelopen eeuw de leegte zich nog wist te vullen met de warme belofte van voorspoed, is het westen inmiddels een kil vaccuum geworden, een opgedroogde belofte. het zijn anderen die tegenwoordig de aarde opwarmen met een belofte van economische voorspoed en die belofte komt uit het oosten. Een belofte die door sommigen als een bedreiging wordt ervaren. Na een uur stroomopwaards te zijn gereden, lijkt de Hudson nog steeds op de brede rivier die bij New York de oceaan in stroomt. Ik kan me goed voorstellen dat de Nederlanders die hier 400 jaar geleden stroomopwaarts voeren nog lange tijd goede hoop hebben gehad dat ze het continent konden doorkruisen. Dat bleek toch niet te kunnen. Zelf heb ik goede hoop dat wel klaar te spelen en ik hoop vrijdag om vier uur aan te komen in Davis California.
(Ik ben inmiddels in Chicago aangekomen waar ik nu een paar uur heb doorgebracht in een internet cafe, ik vind de stad weinig overtuigend zo op het eerste gezicht. Het doet soms een beetje aan New York denken, maar dan kleiner. Ze hebben hier zelfs gele taxi’s, maar dat is meestal geen goed teken.)