Ik las ook over een curieus gebruik dat zo ongeveer tot halverwege de zeventiende eeuw bestond en dat bekend stond als ‘vrouwenspoelen’. ‘Jonge minnaars gingen in de meimaand naar het strand. Als zij na een wandeling bij de vloedlijn aankwamen dan werd de vrouw onverhoeds door haar minnaar opgetild en in de zee gedragen. Tegenstribbelen en smeken hielp de vrouwen niet om hun minnaar van diens plan te weerhouden. Als deze diep genoeg de zee in was gelopen dan bespatte hij zijn angstige geliefde met water. Bij terugkeer op het droge werd de vrouw naar een duintop gevoerd en daar aangekomen in het mulle zand geduwd en van het duin afgerold. Beneden aangekomen volgde nog een ‘inzouting’ met zand en hoe zij ook tegenspartelde, haar minnaar was niet te vermurwen.’ (p.67)
Als het meisje dan nog steeds vriendelijk naar je lachte, zat het wel goed. Voordat de man met haar in zee ging, ging hij eerst letterlijk met haar in zee.