Ik ben de sleutel van het vuilnishok kwijt. Het vuilnishok is
eigenlijk een huisje in het hofje met een eigen voordeur. Daar woont het vuilnis. We hebben gisteren gebarbecued en katten rukken de visresten uit de vuilniszakken in mijn tuin. Er moest opgetreden worden.
Ik belde aan bij de onderbuurvrouw om de sleutel van het vuilnishuisje te lenen. De
onderbuurvrouw was aan het telefoneren. Haar moeder deed open en bood me thee
aan. Katrineke is jarig, zei de moeder, ze praat met haar tante. Ik ken mijn
onderbuurvrouw wel, ik groet haar wanneer ik kan. Ze is lerares op een
vrijeschool. Nu was ik bij haar op de koffie en kreeg ik taart. Mango
kwarktaart, die ze zelf erg lekker vond. Ze moest er zelfs een beetje van
zuchten. Ik vond’m ook erg lekker, al hoefde ik niet te zuchten. Ik was hoe dan
ook op een verjaardag beland terwijl de katten in mijn tuin buiten zichzelf aan het raken waren en waarvan sommigen reeds in de plastic zak verdwenen waren. Ik kon dit alles zien door het raam van de onderbuurvrouw die zicht heeft op mijn tuin. Ook de katten vierden feest, maar het werd wel een bende. De beleefdheid gebood
mij echter nog enige tijd te blijven. De ouders van Katrineke runnen een
kringloopwinkel op een camping met aso’s, vertelden ze. ‘We hebben last van een tien jarig
meisje dat hondsbrutaal allerlei dingen steelt uit de winkel.’ Ik had moeite me
te concentreren, ik had net de hele dag mijn boek zitten corrigeren en m’n hersenen
waren enigszins gaargebeukt. Na drie kwartier mocht ik gaan van mezelf. De mangotaart
in mijn buik ging met me mee. Avondeten was overbodig vandaag.