donderdag 30 juli 2009

Een handicap

Buiten lopen de mensen door het smalle steegje te genieten van hun vakantie, wij zitten binnen op kleine rood lederen stoeltjes terwijl een strenge meesteres haar best doet om het Spaanse idioom uit ons te slaan. 'Wat je nou zegt heeft niets met Italiaans te maken', zegt elena op een toon alsof we eigenlijk gestraft moeten worden. We hadden bedacht dat het een leuk idee zou zijn om een beginnetje te maken met Italiaanse les. De les vond plaats in een soort omgebouwde garage met een soort verlichting dat doet denken aan een mortuarium. Hoe lang je ook in de zon hebt gezeten, je blijft eruit zien als een lijk. Elena liet niet na voortdurend te benadrukken dat onze beheersing van het Spaans in feite een handicap was. Na drie uur les gehad te hebben mochten we naar buiten, de zon in. Het voelde als een bevriding, al kan ik niet ontkennen dat het best prettig is om ook op vakantie zo nu en dan streng toegesproken te worden.

Sympathiek

Op sardinie is het concept van het internet cafe nog niet doorgedrongen, niet op Alghero in ieder geval. Er zijn wel plekken om gebruik te maken van het internet, laat ik daar geen misverstanden over bestaan, maar daar kan je geen gebruik maken van je eigen computer en vragen ze vijf dollar per uur. Bij puur toeval heb ik echter een plek gevonden waar je voor niks online kan gaan. Een sympathiek fotozaakje achter de vismarkt heeft z'n netwerk opengesteld en mensen zitten er met hun laptops aan een ronde tafel te werken. Vandaag ben ik er heen gegaan en de eigenaar heeft een krukje voor me neergezet. Goed, ze hebben hier geen koffie, maar hij heeft wel de radio aan staan waaruit een dramatisch Italiaans hoorspel te horen is. En koffie, dat is er genoeg in een van de honderden barretjes die Alghero rijk is.

donderdag 23 juli 2009

Ze hebben allemaal zo hun eigen rituelen

Het spande er enigssinds om vandaag. Maar het is uiteindelijk toch gelukt: mijn eerste couchsurf ervaring. Goed: er is geen bank, ik moet op een deken op de grond slapen en het is ook niet via de website van couchsurfing.com gegaan, maar voor de rest is alles hetzelfde. Ik bevind me in het appartement van een min of meer wild vreemde. Ik had Kipton Davis ten slotte twee jaar geleden ontmoet op een vliegtuig van Zurich naar New York en daarna nooit meer gesproken.
Ze verkocht toen appartementen van in de miljoenen dollars, dat doet ze nogsteeds, al was het de afgelopen tijd wat minder. Ik belde haar vandaag op om te gaan lunchen in Beppe, een lunchrestaurant waar Arnon Grunberg graag komt en waar ik over wilde schrijven. Zij was mijn content voor die dag. Eerder vandaag maakten we een wandeling door de buurt (ze woont op 100 West 15th street). Kipton liet me twee karretjes zien.’ Een Chinese man uit de buurt rijdt die karretjes de hele dag rond het blok. Eerst rijdt hij de ene halverwege het blok en gaat dan de andere halen, dat gaat zo de hele dag door.’
Ze wees me ook op een hoopje nat brood naast de stam van een boom . ‘Dat doet weer iemand anders, Ze hebben allemaal zo hun eigen rituelen.’

maandag 20 juli 2009

Het heeft mijn idee van rijkdom veranderd

Ik bevind mij in een mobilehome tussen duizenden vierkanten meter mais. Naast de mobilehome, tientale meters verderop, staat een vreemdsoortig huis met een dak dat tot de grond reikt. Dat huis stond op het land dat Benny Goedhart en z’n vrouw Suzette Vermeer zeven jaar geleden kochten met de opbrengst van het land dat ze hadden verkocht in Chino vlakbij Los Angeles. Hij wilde in het huis gaan wonen maar hoeveel geld hij er ook in gooide, het bleef een bouwval.’Er is iets heel raars aan de hand met dat huis.'
Vandaar dus dat hij er een mobilehome naast heeft gezet. Hun zoon, Brandon, die op de zuivel boerderij werkt, woont er ook. Hij heeft tien auto’s. Zijn broer Jason, die een huis heeft in het dorpje Shafter, heeft er acht en hij bezit de grootste televisie die er te krijgen is. De familie lijkt rijk, ze zouden stinkend rijk kunnen zijn, maar zijn het eigenlijk niet. De auto’s teren weg onder het stof en de zon en Benny Goedhart heeft alleen al dit jaar vier miljoen dollar verloren door de lage melk prijs. Of hij gaat overleven, hangt af van de komende maanden. Als de melkprijs niet omhoog gaat, is het afgelopen. ‘ Alles wat ik de afgelopen 25 jaar heb verdiend is in rook opgegaan. Het heeft mijn hele idee van geld en rijkdom veranderd.’

zondag 19 juli 2009

De tweede fles wijn

Ik had veel verwacht van de Greyhound. Ik dacht: de Greyhound, dat is een grondgebonden vliegtuig. Maar niets is minder waar, de Greyound is een soort stadsbus in verwaarloosde toestand. Er is nauwelijks beenruimte, de stoelen zijn half vergaan en het ruikt er een beetje zuur. In Modesto zei een vrouw tegen de chauffeur dat iemand op een zitting geplast had. ‘I found out the hard way.’ De Greyhound doet denken aan de crisis. Het is de crisis op wielen.
De chauffeur ging even ruiken, maar vond dat het helemaal niet stonk. Benny, de neef van mijn moeder heeft me opgepikt van het Greyhound station en we zijn gaan eten in een Italiaanse restaurant in Bakersfield. We aten Alabot uit Alaska en Chileense zeebaars.Het gesprek was zeer geanimeerd omdat benny, die nederlandse ouders heeft, familie erg belangrijk vindt. De wijn hielp ook. Bij het aanbreken van de tweede fles wijn, kwam het gesprek plotseling op religie.
‘Geloof je in God en Jezus Christus de verlosser ?’
‘Euh, sorry?’
‘Of je in God geloofd.’
‘Ik geloof van niet.’
‘Hoe denk je dat je hier gekomen bent?’
‘Het is niet een vraag dat me bezig houdt, het is niet iets waar ik over nadenk.’
‘Wat als je oud bent en je op het punt staat te sterven en je geloofd niet in God, wat dan?’
‘Nou, dan is het te laat denk ik’
‘Precies, dat bedoel ik, ik heb dat idee niet in je hoofd gestopt, dat het te laat zou zijn. Dus als dat idee al vanzelf in je hoofd zit, dan bestaat er dus een hemel en een hel.’
‘Oh alsjeblieft, dat was alleen in de context van dit gesprek.’
‘We zouden zo nog dagen kunnen doorgaan, maar ik houd van je en omdat ik van je houd zal ik proberen je te redden.’

vrijdag 17 juli 2009

Bakersfield

Vandaag verlaat ik Davis voor Bakersfield om verre familie op te zoeken. Het schijnt een belangrijke plek te zijn geweest voor kolonisten uit het oosten, iedereen kwam door Bakersfield. De plek wordt schijnbaar gekenmerkt door een grote dichtheid tankstations en motels.Ik kijk er nu al naar uit.

zondag 12 juli 2009

Neverland

Ik bevond mij gisteren op een Mexicaans verjaardagsfeestje in Woodland, een naburig dorp een paar kilometer verderop waar veel Mexicanen wonen. Een nichtje van mijn vriends vriendin was 1 geworden. De tuin was versierd met ballonnen en aan lange tafels zaten ooms met zware snorren en tantes met kleinkinderen op hun schoot. Ik zat aan tafel naast een Amerikaanse jongen die was getrouwd met een Mexicaans meisje. Mijn vriends vriendin kende hem wel, want hij rijdt rond over de campus met een wit vuilniswagentje.
‘Ik leeg de prullenbakken, maar soms is het niet echt nodig, als ik zie dat er maar een paar lege flessen in zitten dan rijd ik door.’
De Amerikaanse jongen vroeg waar ik vandaan kwam en ik vertelde hem dat ik uit Nederland kwam.
‘Neverland, I’ve heard of that place’
‘The Netherlands’, corrigeeerde ik hem, ‘I’m from Amsterdam’.
‘Amsterdam, I know that place, that’s what everybody always talks about when we talk about Europe.’
En hij wist inderdaad te vertellen dat je er een hoop marihuana kan roken.
‘In de VS kan dat niet, hier kan helemaal niks’, zei de jongen.
‘Als ik nu in de auto zou stappen, zou ik de bak in gaan’. Hij wees op drie blikjes bier van het merk Bud light. Zelf dronk ik Tamarinde limonade.
‘Het lijkt me geen pretje om hier in de bak te zitten’, opperde ik.
‘Ik weet het, ik heb vastgezeten.’
‘Hoe was dat?’
‘Zwaar, je zit zes maanden lang in een cel die niet veel groter is dan een kleine badkamer, op 24 uur laten ze je een uurtje luchten. Ik heb eens een neger in elkaar geslagen in de douche, alleen maar omdat het een neger was, dat is niet goed. Ik ging terug naar mijn cel met een gebroken arm van de klappen die ik had gegeven.' Ik vroeg hem of hij daar respect mee had verdiend bij de andere witten, maar hij zei dat het je niet echt helpt omdat je in een soort vicieuze cirkel terechtkomt van een competitie tussen de witten onderling.
'Je loopt zelfs kans in elkaar geslagen te worden door iemand die geen zin heeft om z’n machtspositie kwijt te raken.’
Hij vertelde dat je maar een wc rol per week krijgt en dat je niet voeldoende eten krijgt om te overleven dus mensen van buiten moeten geld storten op een bepaalde rekening zodat ze daar wat extra voedsel mee kunnen kopen.
''s Nachts kan je op een gegeven moment niet meer slapen, omdat je lichaam niet moe is, dus loop je voortdurend rondjes in je cel.'
Na een tijdje stond hij op, hij en z’n vrouw moesten gaan, ze gingen naar een kooi gevecht kijken in Davis.Hij schudde me de hand. ‘Het was goed je te ontmoeten en ik kom zeker een keer naar Neverland.’

Rode Knietjes

Gisteren ben ik met de sectie Spaans van de universiteit van Davis gaan raften. Raften draagt over het algemeen de belofte van een wildwater avontuur in zich. Bij mij ontstaat althans het beeld van schuimend wit water dat zich door woeste canyons slingert. Maar daarvan was hier geen sprake, de rivier de Trucky is een rustige rivier, die zich niks aantrekt van het feit dat ze wordt uitgebuit als plek waar geraft kan worden. De rivier blijft stoicijns doorstromen in haar tergend langzame tempo.We hebben ons vermaakt met bier drinken en zwemmen en toen het bier op was hebben we twee plastic flamenco hoeden geruild voor vijf blikjes bier met mensen die al hun rubberboten aan elkaar ahdden gemaakt tot een groot drijvend vlot. Een meisje had een T-shirt aan waarop Swedish beerdrinking league stond. Bij navraag waren ze echter helemaal niet zweeds, maar hadden slechts zweedse overgrootoouders. Misschien dat bierdrinken op de rivier de Trucky je aan je voorouders doet denken, dat kan.
Uiteindelijk kregen twee Spanjaarden het toch nog voor elkaar enkele verwondingen op te lopen, door op het verkeerde moment uit de boot te vallen. Ook waren al onze knietjes rood verbrand. Maar Trucky river is tot de Colorado river wat de city walk in Los Angeles is tot Los Angeles, het is net echt maar het doet geen zeer.

donderdag 9 juli 2009

Samual G. Armistead

In de faculteit Spaans van de universiteit Davis scharrelt een oude man rond, zijn naam is Samual G. Armistead en hij is zojuist toegelaten tot de koninklijke academie van Spaanse taal. Samual G. Armistead heeft in de jaren vijftig door Spanje gereisd om verhalen te zoeken die vanaf de middeleeuwen via de orale traditie waren overgeleverd. Het is een orale traditie die nu allang niet meer bestaat in Spanje. Maar Samual G. Armistead heeft ze nog weten te vangen. Hij heeft geluisterd, de verhelen verzameld en opgeschreven. Mijn vriend Dani heeft les van hem gehad en hij vertelde dat Samual G. Armistead niet zelden met zijn vlakke hand op de tafel sloeg en dan met volle overgave een middeleeuws vers begon te reciteren. Een orale traditie die zich vanaf de middeleeuwen nog tot halverwege de twintigste eeuw wist te handhaven, maar daarna snel teloorging in Spanje, komt uiteindelijk in een universiteitstadje in California tot zijn einde. Een oude man die zich belachelijk maakt voor een aantal studenten , die hooguit een paar aantekningen maken. Armistead is ver in de tachtig.

dinsdag 7 juli 2009

Het is geen plek om te stoppen

Ik zit nu in de keuken van het appartement van mijn vriend Dani. Hij woont hier samen met een Mexicaan Omar en diens Argentijnse vriend Santiago. Deze woonsituatie zal tot september duren, dan gaat Dani samenwonen met Daniela en zoeken Omar en Santiago ook een eigen appartement. Het huidige appartement is wat aan de dure kant geloof ik. Alles in dit huis heeft z’n vast plek. In de woonkamer, die lijkt op een showroom van Ikea, staat een koffietafel met daarop een witte schaal met groene knikkers. In de keuken is alles schoon en fris. Het is moeilijk voorstelbaar dat mijn vriend Dani hier al enkele maanden heeft gewoond zonder een aanvaring te hebben gehad. Die moet er wel zijn geweest, ik ken zijn levensstijl uit Madrid. Als ik uit het keukenraam kijk zie ik nog meer betonnen laagbouw, alle muren hebben dezelfde beige kleur gekregen en de gebouwtjes zijn omzoomd met gras die s’nachts enkele uren besproeit worden. Door het gras loopt een pad van betonnen platen, naar de parkeerplaats, het zwembad, de loundry room, de fitness room en andere appartementen.
Het is California zoals we dat allemaal al een keer gezien hebben in de films die hier vandaan komen. Ook bij nadere inspectie blijkt Davis het vakantie park te zijn waarvoor ik het op dag 1 heb aangezien. Overal in het vredige universiteitsdorpje hoor je trouwens de ijle roep van voorbijrazende treinen die hun misthoorns laten horen bij de onbewaakte overgangen. Het is geen plek om te stoppen.

zondag 5 juli 2009

Die zit in de drugshandel, dat weet ik honderd procent zeker

Na vijf dagen onderweg te zijn geweest vanuit Nieuw York, een reis gevuld met talloze personages en gesprekken die inmiddels in mijn hoofd door elkaar lopen, ben ik eindelijk aangekomen in Davis California. Ik stapte uit bij een lichtroze stationsgebouw dat is gebouwd in de Mexicaanse colonial revival stijl. De hitte was gigantisch na de aircotrein, maar er waaide een aangenaam windje. Na Chicago en Nieuw York was ik nu in een soort uitgestrekt vakantiepark terecht gekomen. Mijn vriend Dani, die hier aan het promoveren is in de Spaanse poëzie van Lorca en kornuiten, haalde me op. Althans dat was het plan, maar hij voelde zich niet al te best en uiteindelijk zat zijn Mexicaanse vriendin Daniela achter het stuur van haar eigen, enigssinds gehavende, Daihatsu automaat. Dani was nog dronken zei hij, van Daniela's verjaardag de vorige dag.'Altijd hetzelfde met die Mexicanen, je wordt voortdurend uitgedaagd op je mannelijkheid, als je dat tequila shot niet neemt wordt het opgevat als een grove belediging.' Volgens Dani zijn de eigenschappen die Spanjaarden vanaf de zestiende eeuw langzaam zijn kwijtgeraakt in de Indiaanse ziel gefossiliseerd.'Er is altijd drama met de Mexicanen, er speelt voortdurend jaloezie, machismo, eerwraak en een idee van een hogere en pure liefde.'
We reden direct door naar een restaurant, want op een gegeven moment was mijn geld opgeraakt aan boord van de trein en ik had al een tijdje niet meer gegeten. Zo bevond ik mij plosteling tussen de akkerlanden, waarop graan wordt verbouwd. De gele halmen waaraan California ondermeer zijn naam van Gouden Staat te danken heeft, waren nog niet zichtbaar. Daniela parkeerde haar japanner bij een commercieel centrum, dat bestond uit haaks op elkaar geplaatste laagbouw blokken met winkeltjes. Voor de winkeltjes kon geparkeerd worden. De winkeltjes waren dicht, maar een Mexicaanse restaurant was open. Toen ik uit het witte licht van de parkeerplaats het restaurant binnenstapte zag ik daar hoe Mexicaanse families bezig waren uitgebreid dineren. De meeste hadden hun mooiste cowboykleren aangetrokken. Dat wil zeggen, de mannen. Ze droegen cowboy hoeden en riemen waarop de Mexicaanse vlag was afgebeeld. Er trad een mariachi band op. Misschien was dit op dat moment wel iets teveel van het goede. Ik kon onmogelijk net doen alsof ik dit tafereel had verwacht of dat ik het de normaalste zaak van de wereld vond. Er vormde zich een nogal domme grijns om mijn mond die als een verkrampt masker bleef zitten. Slechts met grote moeite kreeg ik mijn gezichtspieren weer in de plooi.
De Mariachi band speelde typische Mexicaanse volksliedjes en ze kosten tien dollar per nummer. De jonge man die de band blijkbaar had gevraagd voor hem te spelen, leek meer geinteresseerd te zijn in zijn mobiele telefoon dan in de de muziek. Later zagen we hem wegrijden in een hele dure en grote auto. 'Die zit in de drugshandel, dat weet ik honderd procent zeker', zei Dani terwij wij krakend en piepend achterbleven in het spoor van de wegzoevende Chrysler.

Zijn lippen bewogen, maar woorden bleven achterwegen



Een stille, enigszins schuchtere man met een spierwit gezicht dat half werd bedekt met de lokken van zijn sluike zwarte haar zat in zijn zwarte tuniek bij het grote raam van observatielounge. Hij keek afwisselend naar het voorbijschietende heuvellandschap en naar een geplastificeerd kaartje in zijn hand. Onderwijl bewogen zijn lippen heen en weer alsof hij iets aan het fluisteren was. Bij een korte tussenstop op een ministation van het plaatsje Green River vroeg ik hem wat dat kaartje te betekenen had. Hij vertelde dat het om een foto ging van zijn moeder zoals ze in 2000 of 2001 op de bekers van McDonalds stond afgedrukt. Hij liet me de foto zien, maar ik mocht deze niet vast houden. Het was een afbeelding van een vrouw in duikerspak. Ze zwom rond in een zee van tekst.
De man, die me op een vreemde wijze aan Michael Jackson deed denken, vertelde dat hij in telepathisch contact stond met zijn moeder. Ik informeerde voor de zekerheid of ze nog in leven was en dat bleek het geval te zijn. De foto was voor hem een hulpmiddel om makkelijker met haar te kunnen praten. Ik keek naar de man die leek op Michael Jackson en hij keek naar mij, maar ik zag geen ironie in zijn ogen en ook zag ik niet de verlegen glimlach die de echte Michael Jackson wel altijd paraat had. Dit was Michael Jackson zonder zonnebril en zonder plastische chirurgie, maar bovenal zonder een gezichtsuitdrukking. Later heb ik hem uitgenodigd voor een biertje in de observatielounge. Hij stelde zich voor als Mike en hij vertelde dat hij een kwart indiaanse was, alsof hij darmee zijn uiterlijk wilde verklaren.
Het vreemde was dat niemand anders de zojuist overleden 'king of pop' in hem leek te herkennen. Aan de andere kant was dat misschien ook wel begrijpelijk. Het kon ten slotte ook helemaal niet. Als iets niet kan, is het makkelijk om het vervolgens ook niets te zien.
Voor de zekerheid vroeg ik hem of ik hem wel kon storen in het constante gesprek dat hij met zijn moeder voerde. Maar dat was volgens hem geen probleem.’She knows I’m talking to you.’
Hij vertelde dat hij opweg was naar Alcatraz omdat Alcatraz een oud leefgebied van de indianen is geweest. 'Ik heb een keer een documentaire op tv gezien over de geschiedenis van Alcatraz. In de jaren zeventig hebben de indianen Alcatraz tijdelijk in bezit genomen. Ik weet niet wat er mis is gegaan, ze gaven het zelf na elf maanden weer op.'

Dan houdt hij plotseling op met praten en schudt zijn hoofd in de richting van het woestijnachtige landschap dat als een film op de ramen van de observatielounge wordt geprojecteerd.'het si een fout geweest de indianen niet te betrekken in de ecosysteem van dit land'. De kleine struikjes die als bolletejs in het landschap liggen, behoren volgens hem zo groot te zijn als bomen.
Op de uitgstrekte vlakte vormt zich soms een plooiing van bosages en wellicht wat kleine structuren van steen en slordig bij elkaar geplaatste woonwagens. De nederzetting van een toekomstige primitieve cultuur. Een soort stuiptrekking, een minimale poging zich af te schermen van het onbegrijpelijke universum dat als een stille dreiigng boven de woestijn hangt. De structuren zijn geen onderdeel avn het alndschap maar staan erop vaak met wielen. De nederzettingen doen denken aan de auto schroothopen die zich langs het spoor uitstrekken als een tapijt van meerkleurig blik.
Dit is niet de route die we normaal gesproken zouden rijden. Het was de bedoeling door de Rocky mountains te gaan, maar ze zijn bezig met het spoor. Niemand zei nog iets. Als ik hem niets vroeg keek Michael Jackson zwijgend voor zich uit. Ik besloot hem toch maar te vragen waarom zijn moeder een duikerspak aan had op de foto.
'Zij duikt naar piratenschatten in de Caribische zee.'
‘Heeft ze wel eens wat gevonden?’
‘Ik denk het wel, ze is in het bezit van een eiland onder Florida, ze moet wel eens wat gevonden hebben.’
Ik wilde meer weten, natuurlijk. Ik was opzoek naar de sleutel om zijn woorden te ontcijferen. Maar op een gegeven moment zei hij niks meer, ook niet als ik hem iets vroeg, bijvoorbeeld of hij zijn moeder nog wel eens zag. Hij ondernam dan wel pogingen te antwoorden. Zijn lippen bewogen, maar woorden bleven achterwegen.

(op internet heb ik gezocht naar de foto van de vrouw op de McDonalds beker. Het enige dat ik heb gevonden is een fragment van de beker waar het volgens mij om gaat, je ziet haar been en een zwemvlies)

donderdag 2 juli 2009

Stapelbeddenclubje

De laatste drie zinnen die ik gisteren over Chicago schreef, zijn mij fataal geworden. Terug op Union station had ik nog een kwartier om mijn spullen uit de locker te halen die naast gate D stonden. Aangezien het boarden vaak pas vijf minuten van tevoren plaatsvindt, leek me dat ruim op tijd. Maar het bleek dat de vier dollar die ik al betaald had niet genoeg waren en ik moest er zes briefjes bij doen. Dat betekende dat ik een twintig dollar biljet moest wisselen. Met nog tien minuten te gaan, werd mijn vingerafdruk, de duim die als sleutel dienst zou moeten doen, geweigerd. Toen ik mij eindelijk om 13:58 met bagage door gate D wilde voor de California Zaphyr die om twee uur zou vertrekken, werd ik tegen gehouden. Geen discussie mogelijk. De tijd dat je op rijdende treinen mag springen is voorbij. Zo ben ik dan toch nog een dag in Chicago. Eerst leek het me grappig om te gaan couchsurfen, maar zo makkelijk bleek dat niet te gaan.Nadat ik een account had aangemaakt en een berichtje had gestuurd, kreeg ik vrij snel een reactie van ene Justin die me vertelde dat alle alarmsignalen op rood stonden. Hij bedoelde dat ik nog geen profiel had ingevuld waarin ik mijn persoonlijke levensfilosofie uiteen had gezet. Ik vertelde hem in een mail wie ik was en wat ik had gedaan, ik stuurde hem zelfs een foto. In de laatste zin schreef ik dat dit alles natuurlijk niet garandeerde dat ik geen psychopaat was. Daarna heb ik niks meer gehoord. Uiteindelijk ben ik beland in een hostel met de naam Parthenon dat zich in de Griekse buurt bevindt. Het hostel is zo nieuw dat het al wel op google maps verschijnt maar nog niet in het bewustzijn van de mensen op straat is ingedaald. Iedereen kende wel het restaurant met de naam Parthenon, maar niemand wist dat de eigenaar zijn werkterrein had uitgebreid. Op de slaapzaal ontmoette ik een rondreizende Australier, een Brit, twee New Yorkers van Persische afkomst en een Indier. Met dit stapelbedden clubje ben ik later naar een jazz concert gegaan. Chicago schijnt beroemd te zijn om z’n jazz. Later vroeg een van de New Yorkse persen wat ik in Nederland voor 'fun' deed en ik weet niet waardoor het kwam, mischien omdat het me deed denken aan het couchsurfformulier, maar uit mijn keel ontsnapte per ongeluk een hele rare kreet. De lach van een krankzinnige.

woensdag 1 juli 2009

Ergens anders een bagel met zalm eten zou weinig zin hebben

Vanuit de trein met nummer 49 kijk ik naar de oevers van de Hudson. De wagons hobbelen en schudden alsof we ons per supersonische koets voortbewegen. Boven de groene oevers pakken zich donkere wolken samen. Nog maar kort geleden liep ik door een zonnig en heet Manhatten opzoek naar een lunchplek genaamd Andrews. Andrews heeft een bar die in allemaal S bochten is gebouwd zodat een maximaal aantal mensen bediend kan worden.
Andrews bleek niet meer te bestaan, zoals ook het restaurant Luna op Mulberry street niet meer bestond. Het waren plekken waarover met liefde gesproken wordt in mijn reisgids, maar dat alleen nog maar bestond in het onderbewuste van een aantal mensen en in de verhalen die erover zijn opgeschreven. Ik had er graag een koffie gedronken of wellicht een bagel met zalm genuttigd. Ergens anders een bagel met zalm eten zou weinig zin hebben. Als Andrews er nog was geweest en de Egyptische serveerster had er nog gewerkt had ik haar een free hug gegeven, zoals ik jongelui op Union square heb zien doen. Free hugs bestaan natuurlijk niet, dat weet ik ook wel, maar soms kan een goedkoop gebaar ineens het juiste gebaar op de juiste plek zijn. Nu dender ik voort naar het westen, weg van Manhatten en weg van de illusies die het voorbrengt.Ik ging de leegte tegemoed. Terwijl in de afgelopen eeuw de leegte zich nog wist te vullen met de warme belofte van voorspoed, is het westen inmiddels een kil vaccuum geworden, een opgedroogde belofte. het zijn anderen die tegenwoordig de aarde opwarmen met een belofte van economische voorspoed en die belofte komt uit het oosten. Een belofte die door sommigen als een bedreiging wordt ervaren. Na een uur stroomopwaards te zijn gereden, lijkt de Hudson nog steeds op de brede rivier die bij New York de oceaan in stroomt. Ik kan me goed voorstellen dat de Nederlanders die hier 400 jaar geleden stroomopwaarts voeren nog lange tijd goede hoop hebben gehad dat ze het continent konden doorkruisen. Dat bleek toch niet te kunnen. Zelf heb ik goede hoop dat wel klaar te spelen en ik hoop vrijdag om vier uur aan te komen in Davis California.

(Ik ben inmiddels in Chicago aangekomen waar ik nu een paar uur heb doorgebracht in een internet cafe, ik vind de stad weinig overtuigend zo op het eerste gezicht. Het doet soms een beetje aan New York denken, maar dan kleiner. Ze hebben hier zelfs gele taxi’s, maar dat is meestal geen goed teken.)