Aan de rand van het bos waren bomen omgehakt en men had er vreemde structuren opgericht van hout en touwen en ijzeren kettingen die me deden denken aan een middeleeuwse martelkamer. In de verte hoorde ik een vreemd fluitend geluid, het kwam uit de richting van waar ik heen moest.
Ondertussen was er een jonge moeder gearriveerd en ze offerde haar drie jarige kind aan een zwarte pijpleiding dat naar een houten platform leidde. Wat moest ik doen? Het waren lokale gebruiken, waar je moeilijk tegenin kon gaan. Ik ging door. Er was een missie die volbracht diende te worden en ik kon me niet veroorloven afgeleid te worden. Gehaast vervolgde ik mijn weg, een rechte lijn door het bos. Het leidde me door dichtte struiken die tot borsthoogte waren opgeschoten. Moeilijk om doorheen te komen. Ik zag een pad dat om het bosje heen liep, maar die durfde ik niet te betreden bang dat dan de betovering verbroken zou worden. Met veel moeite en een winkelhaak aan mijn mouw geraakte ik aan de andere kant. Daar schoot een haas weg en niet veel later vond ik een ijzeren spiraal die me inspireerde. Een staart dat een vreemd spoor achterliet. Soms bleef mijn staart ergens aan hangen, maar uiteindelijk geraakte ik bij de spoorlijn, waar grote industriƫle treinen in slakkengang voortkropen. Het waren de wielen van deze treinen die het vreemde fluitende geluid hadden veroorzaakt. Daar waren de anderen. Ook zij hadden souvenirs gevonden en een verhaal te vertellen. Hetzelfde bos, maar zes totaal verschillende verhalen.