Ik zat in een bibliotheek ergens in China Town aan de voet van de Manhatten Bridge toen mijn oor begon te jeuken. Een slecht teken, een jeukend oor en ik besloot onmiddellijk de boel in te pakken. Ik stapte op de fiets en zette koers naar de overkant van de oostelijke rivier. Ik fietste als een bezetene want er zat regen in de lucht. Regen en een jeukend oor, dat zou me nog wel eens fataal kunnen worden. Toen ik thuis kwam was ik roodgloeiend van het fietsen en voelde ik me tegelijkertijd opgefrist van de sproeiregen in mijn gezicht. Verdacht. Ik besloot pompoen soep te eten die ik al had gemaakt en nu lig ik in bed te wachten op de griep die ongetwijfeld naderbij sluipt. Enkele dagen geleden, nog voordat ik een fiets had, was er iemand geweest die overdreven had zitten hoesten in metro. Het zegt, niks, ik weet het, maar toch. Er zit iets in mij wat z'n kans afwacht om toe te slaan.