zaterdag 22 november 2008
Fiets Band
Ik moest vroeg in Rotterdam zijn, iets te vroeg voor mijn kortingskaart zo bleek. Of ik in Schiedam even een nieuw kaartje wilde kopen. Dat deed ik, maar ik vergat mij fiets. Mijn vouwfiets, onze vouwfiets. Een witte PUCH, waar ik inmiddels aan gehecht was. Het gevalletje stelde bij vondst niet veel voor maar is met veel liefde opgeknapt (door de fietsenmaker op de hoek). Nu is de witte PUCH, die opgevouwen op slot stond in de trein, dus weg. Niemand heeft hem zogenaamd gevonden. Het vervelende is, nu moet er een andere fiets komen. Maar ik haat dat. Met de PUCH had ik een band, ook al reed niet ik, maar mijn lieve vriendin (soms ook huisgenoot) erop met haar tassen vol Spaanse boeken. Alleen al als ik daaraan denk, hoe ze zich volgeladen met spullen voor haar lessen in Groningen op het kleine fietsje nestelde, krijg ik een brok in mijn keel. Het was een trouw PUCHje. Met een nieuwe fiets moet je altijd maar weer afwachten of het klikt. Zo’n relatie kost toch tijd, of het wordt nooit wat. Ik kan mij nog goed herinneren hoe ik als kind een nieuwe fiets kreeg (dat wil zeggen: een nieuwe tweedehands fiets) die me totaal niet aanstond.Gelukkig was ik er vrij goed in om fietsen vakkundig te slopen. Binnen een week was meestal de middenstang gebroken. Mijn vader ging die dan weer lassen, maar als ie één keer gebroken was dan gebeurde dat vaker. Dan kon mijn vader wel aan de gang blijven. Tot ie het opgaf en er weer een nieuwe tweede hands fiets moest komen die afhankelijk van mijn gevoelens voor het tweewiel lang dan wel kort mee zou gaan.