Op de site van de New York Times staat een beschouwing op
het schrijvershuisje. Er schijnen recent enkele boeken over te zijn verschenen.
Een daarvan is het boek ‘Heideggers Hut’ van Adam Sharr. Mensen hebben een fascinatie voor de
plek waar grote schrijvers hun meesterwerken hebben gemaakt. Vaak zijn het
plekken ver weg van de maatschappij. Op internet wemelt het van de foto’s. Hoe
kan het toch dat we het leuk vinden om deze mini Olympus te bezoeken of te
zien? De plek waar de Goden hebben gewoond, maar waarvan ieder spoor doorgaans
ontbreekt? Het prikkelt onze fantasie om in de buurt van een God te komen, we
willen hun geheim ontfutselen. Het bezoeken van zo’n plek is waarschijnlijk een
alibi, een aanleiding om het ergens over te kunnen hebben. De vraag is alleen
waarom veel schrijvers beter schrijven als ze ver weg zijn van de samenleving. Er
zijn vele meesterwerken in de gevangenis geschreven (Boethius, Bunyan, Gramsci
en Negri schreven hun belangrijkste werk in de gevangenis). Misschien moeten we
schrijverskloosters gaan oprichten. Als je slecht werk produceert wordt je gestraft
met de vrijheid.