De nazomerdag drong vandaag ernstig aan op een wandeling. Ik ontkleefde mijn vingers van het toetsenbord en snelde naar buiten. Onderweg trof ik op de Toussaintkade een opgewonden menigte opvarenden. Tot mijn verrassing stond een vriend van mij er tussen met zijn gezin. Ze zaten in de rondvaartboot van De Ooievaart. Ze moesten overstappen, zei hij vanwege de gracht die tijdelijk is gedempt. Den Haag is Amsterdam niet. Als er een gracht dichtgaat heb je meteen een logistiek probleem. De platbodem kwam niet en de gedupeerden voeren terug naar het beginpunt aan de Bierkade. Ik stapte ook aan
boort als verstekeling. Het viel me op hoe gedetailleerd
de commentaren waren van de reisleider. Onbegrijpelijke commentaren als je niet al je hele leven in Den Haag
woont. Het ging namelijk vooral over dingen die er niet meer waren.
Molens en fabrieken van vroeger. ‘Hier stond een ziekenhuis, de Hagenaren onder jullie zullen het nog weten, en omdat de
ambulances nog wel eens de gracht in schoten bij gehaast vertrek, hebben ze een
muurtje gebouwd.’
Geen spoor meer van het ziekenhuis, maar wel een muurtje inderdaad. Er werden meerdere keren
referenties gemaakt aan Amsterdam. Het huis van de familie Carmiggelt werd
aangewezen, of in elk geval de parkeerplaats waar vroeger het huis stond. Carmiggelt
werd ook even voor Den Haag geclaimd.’Mensen zien hem als Amsterdammer, maar
hij komt echt uit Den Haag.’
Technisch had ze gelijk, hij heeft er tot z’n dertigste gewoond.
Zijn Kronkels schreef hij in Amsterdam. Gelukkig zijn die nu terug te lezen in twee bloemlezingen, tevens in Den Haag verkrijgbaar.