skip to main |
skip to sidebar
Als er een ding is waarmee je de nuchtere Damsters (inwoners van Appingedam) het hoofd op hol kan brengen dan is het wel het verhaal over een vermeend gangenstelsel dat zich al eeuwen onder de stad bevindt. Door sommige afgedaan als een ‘urban myth’, door anderen als volstrekte zekerheid gepresenteerd. Ik ben vandaag in dit verhaal gedoken en heb met verschillende mensen in Appingedam gesproken die er volstrekt van overtuigd zijn dat de gangen echt zijn. De gemeente wil er volgens hen niks van weten omdat ze bang zijn er ook iets mee te moeten doen. En dat kost geld. Er zijn ook gangen onder de grote markt in Groningen, daar heb ik vandaag mooie foto's van gezien. Er gebeurt ook niks mee. Een berichtje in het nieuwsblad van het noorden dat ik vond via Delpher meldt dat het om een oude kerker ging waar gevangenen moesten wachten op de dood.
Het ondergrondse blijft facineren, een spannende wereld vol geheimen diep onder het oppervlak van het alledaagse. Op 19 en 20 mei zal ik, ter gelegenheid van het Terug naar het Begin festival, een rondleiding geven en een lezing houden over dit onderwerp. Het wordt nog wel even een uitdaging om voor die tijd de gang te ontdekken en binnen te gaan.
Gisteren dronk ik koffie met een vriend ergens in Groningen. Ik was (stom genoeg) vergeten hem van tevoren te waarschuwen. Dus mijn vriend bestelde, zich van geen kwaad bewust, een latte macchiato.
‘Dat serveren wij niet! Ja ik zie u kijken, maar er zit teveel melk in en dan proef je de unieke smaak van koffie niet meer. ‘ (denk hier een bestraffend toontje bij)
‘Oh, eh, nou ja. Oké’
‘Als het u niet bevalt kunt u gerust ergens anders heen.’ (dit werd weer luchtig gezegd, waardoor het nog dreigender klonk)
‘Nee, nee doet u mij maar een macchiato.’
Mijn vriend voelde zich beledigd, maar ik stelde hem gerust en legde hem uit dat dit de koffienazi is en dat het nou eenmaal zijn beroep is om de goede smaak te bewaken. Je wordt hier koffietechnisch gewoon even op je plaats gezet. Hij heeft verstand van koffie en jij niet. Laatst wilde ik daar eens koffie kopen voor in mijn percolator. Daar deed hij smalend over. Hij zei dat ik dan beter gewoon naar Simon Levelt kon gaan om daar verbrande koffie te kopen. Of de eenheidsworst van Lavazza. Uit de percolator kwam volgens hem een weinig genuanceerde smaak. Ik ga er snel weer naar hem toe, de koffienazi, heerlijk vind ik het. Ik drink er steevast een espresso, omdat ik wel heb afgeleerd om een dubbele te bestellen, en het smaakt zurig. Dat is de echte smaak van koffieboon.
Ik volg autorijlessen en iedere keer als ik instap heb ik het gevoel aan een performance mee te doen. De gesprekken en het rijden voelen op de een of andere manier niet echt. Dat komt ook omdat je nergens heen rijdt, je doolt een beetje, gaat links en rechts als de man naast je - Johan in dit geval - dat van je verlangt. Natuurlijk er moet geoefend worden, maar dat oefenen zou toch ook met het nuttige verenigd kunnen worden? Zo is mijn tandarts een student die op mij kan oefenen, het duurt daarom allemaal wat langer maar het is wel goedkoper. Bovendien kijkt er altijd een professor mee. Zoiets zou toch ook met rijlessen moeten kunnen. Ik stel een alternatieve pakketdienst voor. De lesauto brengt pakketjes van A naar B binnen een straal van vijf kilometer rond de stad. Het duurt misschien iets langer dan normaal, maar het is dan zo goed als gratis. De bestuurder zal beter en sneller leren rijden omdat hij het gevoel heeft met iets nuttigs bezig te zijn. We kunnen ook mensen vervoeren, bij voorkeur eenzame mensen die verlegen zitten om een praatje. De rijinstructeur kan dan z'n verhalen over modeltreintjes aan de passagier kwijt terwijl de rijstudent zich op de weg kan concentreren. Iedereen blij.
Vandaag bracht ik een bezoek aan de oude manege Rigoletto. Het ligt als een relict uit vervlogen tijden aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijk Meerstad. Bij de entree hangen twee kunststof paardenkoppen aan gemetselde zuiltjes. Eentje mist een onderkaak.'Je fotografeert toch wel het juiste paardenhoofd ?' informeerde de eigenaresse bij fotograaf Peter de Kan met wie ik daar was. We konden binnen wel een tosti krijgen verklaarde ze want we hadden honger. Het was alsof we een Oostblokkantine betraden, schrootjes tegen de muren, versleten zeil op de grond. De paarden stonden achter de ring op wat stoffige aarde, doodstil in de zon. ‘Vroeger stonden de paarden in de weide,’ zei de oude vrouw die ons sinas inschenkt, ’we hebben het verkocht voor de stadsuitbreiding en dat is het domste wat we hadden kunnen doen.’ De stilzwijgende paarden op de stoffige aarde hebben inderdaad iets heel droevigs. Achter hen, aan de horizon, staan de nieuwe huizen te glimmen in het ochtendlicht. Als de vrouw niet had verkocht was ze wel onteigend. De manege bestaat al twintig jaar en is vernoemd naar de superhengst van haar grootvader. ‘Hij ging met de hengst nog langs de boerderijen om merries te dekken en verdiende zoveel geld met Rigoletto dat hij er deze manage mee heeft kunnen bouwen.’ Nu is de manege vooral een getuigenis van een wereld die verdwijnt. Dit soort plekken zijn een verademing, zeker als je net uit Meerstad komt waar mensen het allemaal goed voor elkaar hebben. Dat is natuurlijk allemaal schijn, dat weet ik ook wel, maar die schijn maakt het op den duur vermoeiend en saai. Zo nu en dan heb je een rommelige plek nodig die niet is aangeharkt. We kochten scharreleieren van de vrouw die ze verkoopt voor haar dochter. Ook goed; eieren kopen op een manege.Op 21 mei wordt er een springwedstrijd georganiseerd. Ik ben er bij.