De lieve G ging naar de kapper. Ik was even mee. Op het moment dat ik de zaak binnenkwam draaide iedereen zich om. Mijn haar stond tamelijk recht op mijn hoofd en het pluisde nogal. Mooi vonden ze bij de kapper, maar misschien een beetje bijknippen? Voor mij hoefde het niet. ‘O, ik zou zo graag jouw haar willen doen,’ zei een meisje die zelf eigenlijk ook best mooie krullen had. Ik ging overstag. Tijdens het knippen begreep ik pas weer hoe het zat met kappers. Daar ga je niet per se heen voor jezelf, maar voor de kapper. Je offert je haar om de kapper gelukkig te maken. ‘Dank je wel dat je mijn dag zo mooi hebt helpen afsluiten,’ zei ze toen ik betaalde bij de kassa. Ik moest beloven binnen twee maanden weer terug te komen.
De Cultuursteppe
woensdag 1 november 2017
Kapper
De lieve G ging naar de kapper. Ik was even mee. Op het moment dat ik de zaak binnenkwam draaide iedereen zich om. Mijn haar stond tamelijk recht op mijn hoofd en het pluisde nogal. Mooi vonden ze bij de kapper, maar misschien een beetje bijknippen? Voor mij hoefde het niet. ‘O, ik zou zo graag jouw haar willen doen,’ zei een meisje die zelf eigenlijk ook best mooie krullen had. Ik ging overstag. Tijdens het knippen begreep ik pas weer hoe het zat met kappers. Daar ga je niet per se heen voor jezelf, maar voor de kapper. Je offert je haar om de kapper gelukkig te maken. ‘Dank je wel dat je mijn dag zo mooi hebt helpen afsluiten,’ zei ze toen ik betaalde bij de kassa. Ik moest beloven binnen twee maanden weer terug te komen.
maandag 14 augustus 2017
Santa Pau II en Barcelona
We wonen in een oud brokkelig huis aan een landweg. Het is een voormalige boerderij met muren van gestapelde stenen. Wanneer hier voor het laatst boeren hebben gewoond is onduidelijk. De mensen dier er hiervoor inzaten hokten in onverwarmde kamers. ze bezaten het huis niet, ze overleefde er en konden nog net de huur ophoesten. De winters waren echter tamelijk meedogenloos en ze hebben het drie jaar volgehouden. Ze zijn toen naar het zuiden verkast. Huize Hulst heet de boerderij. Hulst is wat hier tegen de bergflank groeit en ons overal als een groene stekelige boezem omzoomd.
Als je een bezem door het huis haalt dan begint die af te brokkelen, we laten het stof dus maar liggen en gaan buiten zitten rondom het vuur recht naast de landweg. Soms komt er dan een auto langs van de vrouw die in net zo’n boerenhuis woont iets hoger de berg op. Haar ex-man deed aan sledewedstrijden mee en toen hij haar verliet heeft hij ook de honden achtergelaten. Het werd haar nieuwe passie. Er kwamen steeds meer honden bij, allemaal van hetzelfde type sledehond. Het is een maatschappelijk zooitje en een deel van de honden laat ze in haar huis wonen omdat er teveel dominante mannetjes zijn. De binnenhonden zijn de evolutionaire winnaars, zou je kunnen zeggen. De rest huilt en blaft om aandacht. Ze moeten ook uitgelaten worden. Dat huilen gaat vaak de hele avond door. De vrouw zou de honden eens een paar dagen alleen moeten laten om de sociale wanorde te herstellen. Voor een gezonde samenleving zullen enkele honden moeten sneuvelen, maar dat kunnen mensen niet over hun hart verkrijgen.
Als ze met haar koplampen ‘s avonds nadert en wij zitten bij ons vuur dan groet ze altijd heel aardig en ze stopt even om een praatje te maken. De gloed van het vuur beschijnt de snuiten van de honden op de achterbank. Ze groet ons altijd want ze rijdt eigenlijk door onze huiskamer. Dat is wat het vuur doet. Alles wat in de lichtkegel van het vuur valt, wordt huiselijk.
Ons leven is hier simpel, we doen niet zoveel. We lopen de oude wegen van de monniken omdat niemand anders het doet. Mensen vinden het te heet, denk ik. Op de dag van vertrek laten we ons door een bevriend stel dat op een nabuige camping resideert, naar het treinstation van Ripol brengen. Een prachtig oud stationsgebouw staat nu los van het daadwerkelijke station niks te doen.
Met de trein gaan we terug naar de stad. We zien de afgeplatte kegels van de vulkanen nog een keer tegen de horizon afsteken en glijden dan langzaam weg uit het berglandschap. Barcelona is twee uur gaans. We komen ondergronds in de stad aan, alsof je het binnenste van een door mensen opgeworpen berg binnengaat. Een spelonk van ondergrondse bedrijvigheid. De reiziger baant zich een weg naar boven waar hij overspoelt wordt door zonlicht en waar hij zich eventjes moet herorienteren. De zon is meedogenloos en fel en de zojuist aangekomen reiziger knippert met zijn ogen om de drukte te verwerken en zich te oriënteren. Barcelona is een nog werkende vulkaan. De hitte spoelt de hete massa richting zee.
Plaza Catalunya horen we door de luidsprekers en de deuren gaan al open. Het is alsof we ontwaken uit een provinciale sluimertoestand en met een schok verzamelen we onze spullen en we vallen met dat alles op het platform. Kinderwagen, tassen, koffer, baby. We hebben alles, we gaan gepakt en bezakt naar boven. Pas als we een tijdje voortgaan tegen de stroom in en de berg op, in het licht van de sprankelende straten, beseffen we dat er nog een koffer mist. Een zwarte op wieltjes hebben we in de trein laten staan. In een flits bedenken wat er allemaal inzit, niet goed; de paspoorten. Er ontstaat vervolgens een fysiek samenknijpen van de maagstreek.
Ik gooi mezelf weer terug in het ondergrondse gewoel van het metronetwerk richting L’ Hospitalet, een door de vulkaan Barcelona opgeslokt dorp. In L’ Hospitalet zie ik moderne grotwoningen. Opeengestapelde appartementenblokken waar nooit een architect bij betrokken is geweest. De honderden balkonnetjes lijken met elkaar te wedijveren om een stukje buitenlucht. Ik kan er de schoonheid wel van inzien, want een telefoontje had me gerustgesteld dat er inderdaad een koffer was gevonden. Ik moest naar de eindmorenen van de L1, de periferie van de stad waar geen toerist iets te zoeken heeft. Zo dwingt een onverwachte vergeten koffer je uit de lichtkegel van het centrum te stappen en wordt je verrast door de rauwheid van de buitenwijk waar de hete lava gestold is tot puin en grijs gruis. Barcelona is meer dan alleen #LasRamblas en #Barceloneta. Dit weet je natuurlijk wel, maar er is dikwijls een extra zetje nodig om je uit het web los te maken. Ik ben blij dat de koffer is gevonden. De paspoorten zitten er nog in.
Als je een bezem door het huis haalt dan begint die af te brokkelen, we laten het stof dus maar liggen en gaan buiten zitten rondom het vuur recht naast de landweg. Soms komt er dan een auto langs van de vrouw die in net zo’n boerenhuis woont iets hoger de berg op. Haar ex-man deed aan sledewedstrijden mee en toen hij haar verliet heeft hij ook de honden achtergelaten. Het werd haar nieuwe passie. Er kwamen steeds meer honden bij, allemaal van hetzelfde type sledehond. Het is een maatschappelijk zooitje en een deel van de honden laat ze in haar huis wonen omdat er teveel dominante mannetjes zijn. De binnenhonden zijn de evolutionaire winnaars, zou je kunnen zeggen. De rest huilt en blaft om aandacht. Ze moeten ook uitgelaten worden. Dat huilen gaat vaak de hele avond door. De vrouw zou de honden eens een paar dagen alleen moeten laten om de sociale wanorde te herstellen. Voor een gezonde samenleving zullen enkele honden moeten sneuvelen, maar dat kunnen mensen niet over hun hart verkrijgen.
Als ze met haar koplampen ‘s avonds nadert en wij zitten bij ons vuur dan groet ze altijd heel aardig en ze stopt even om een praatje te maken. De gloed van het vuur beschijnt de snuiten van de honden op de achterbank. Ze groet ons altijd want ze rijdt eigenlijk door onze huiskamer. Dat is wat het vuur doet. Alles wat in de lichtkegel van het vuur valt, wordt huiselijk.
Ons leven is hier simpel, we doen niet zoveel. We lopen de oude wegen van de monniken omdat niemand anders het doet. Mensen vinden het te heet, denk ik. Op de dag van vertrek laten we ons door een bevriend stel dat op een nabuige camping resideert, naar het treinstation van Ripol brengen. Een prachtig oud stationsgebouw staat nu los van het daadwerkelijke station niks te doen.
Met de trein gaan we terug naar de stad. We zien de afgeplatte kegels van de vulkanen nog een keer tegen de horizon afsteken en glijden dan langzaam weg uit het berglandschap. Barcelona is twee uur gaans. We komen ondergronds in de stad aan, alsof je het binnenste van een door mensen opgeworpen berg binnengaat. Een spelonk van ondergrondse bedrijvigheid. De reiziger baant zich een weg naar boven waar hij overspoelt wordt door zonlicht en waar hij zich eventjes moet herorienteren. De zon is meedogenloos en fel en de zojuist aangekomen reiziger knippert met zijn ogen om de drukte te verwerken en zich te oriënteren. Barcelona is een nog werkende vulkaan. De hitte spoelt de hete massa richting zee.
Plaza Catalunya horen we door de luidsprekers en de deuren gaan al open. Het is alsof we ontwaken uit een provinciale sluimertoestand en met een schok verzamelen we onze spullen en we vallen met dat alles op het platform. Kinderwagen, tassen, koffer, baby. We hebben alles, we gaan gepakt en bezakt naar boven. Pas als we een tijdje voortgaan tegen de stroom in en de berg op, in het licht van de sprankelende straten, beseffen we dat er nog een koffer mist. Een zwarte op wieltjes hebben we in de trein laten staan. In een flits bedenken wat er allemaal inzit, niet goed; de paspoorten. Er ontstaat vervolgens een fysiek samenknijpen van de maagstreek.
Ik gooi mezelf weer terug in het ondergrondse gewoel van het metronetwerk richting L’ Hospitalet, een door de vulkaan Barcelona opgeslokt dorp. In L’ Hospitalet zie ik moderne grotwoningen. Opeengestapelde appartementenblokken waar nooit een architect bij betrokken is geweest. De honderden balkonnetjes lijken met elkaar te wedijveren om een stukje buitenlucht. Ik kan er de schoonheid wel van inzien, want een telefoontje had me gerustgesteld dat er inderdaad een koffer was gevonden. Ik moest naar de eindmorenen van de L1, de periferie van de stad waar geen toerist iets te zoeken heeft. Zo dwingt een onverwachte vergeten koffer je uit de lichtkegel van het centrum te stappen en wordt je verrast door de rauwheid van de buitenwijk waar de hete lava gestold is tot puin en grijs gruis. Barcelona is meer dan alleen #LasRamblas en #Barceloneta. Dit weet je natuurlijk wel, maar er is dikwijls een extra zetje nodig om je uit het web los te maken. Ik ben blij dat de koffer is gevonden. De paspoorten zitten er nog in.
zaterdag 12 augustus 2017
Santa Pau I
Het zijn haakjes waarmee het slimme stadsbestuur zichzelf probeert vast te kleven in het web. Gratis reclame door toedoen van volksdynamische sporen en paden op het internet. Voor mij is het haast een waarschuwing om die foto niet te nemen. In Santa Pau lopen veel Nederlanders met dikke nekken en tatoeages, die hiernaartoe zijn gekomen als een uitstapje vanaf de Costa Brava. Aan de kust hebben ze op militaire wijze hun kamp opgeslagen. Zoals het Amerikaanse leger in Irak de Burger King in z’n militaire kampen heeft, zo zijn er aan de Costa Brava supermarkten met Nederlandse producten in de schappen. Vrachtwagens laden hele woonkamers uit en rollend materieel zoals scooters en quads. Het zwarte geld verdiend in de Nederlandse bouwsector loeit in de zomer naar de Spaanse kust. Een uitstapje naar Santa Pau is voor de huisschilders en steigerbouwers dus een verkenningstocht het binnenland in. ‘s Avonds gaan ze terug naar de legerbasis aan de kust om in de zelf ingerichte gaarkeuken soep te eten uit Jumbopakken. Stap je even buiten het dorp dan zie je niemand meer. Een heel web van kleine monnikkenpaden loopt vanaf het dorp alle kanten op, hoog de bergen in waar kleine kluizenaarsverblijven zijn gebouwd op moeilijk bereikbare plekken. Ze zien er uit als kleine kerkjes en worden hermita genoemd.
Bij een zo’n kerk heb ik de klokken geluid. Het weergalmde over het dal. Dat was mijn hashtag. En waarschijnlijk hoorde niemand de klok want het dal is te uitgestrekt en de berg te hoog. Dit uitzicht was van mij alleen. Ik was er ten slotte op eigen kracht naartoe geklommen.
zondag 30 juli 2017
Genderneutraal, dat heb jij weer...
Stel je voor; je hebt er jaren over gedaan om van sekse te
veranderen. Niet alleen emotioneel was het zwaar, jij en je omgeving zijn een
lang en moeizaam proces ingegaan, ook fysiek was het een uitdaging. Maar de operatie was een succes. Nu voel je je niet alleen een vrouw, je ziet er ook zo uit. Het emmetje in je paspoort is eindelijk een veetje
geworden. Daar heb je voor geknokt dat veetje, dat is het belangrijkste bewijs
dat je bent geworden wie je altijd al was. Maar wat gebeurt er nu? De samenleving
is ondertussen veranderd. Nergens wordt je nog als vrouw aangesproken, het doet
er ineens niet meer toe. Dat heb jij weer, heb je jarenlang geknokt om als
vrouw aangesproken te worden, schaffen ze het af! De samenleving is genderneutraal
geworden.
donderdag 22 juni 2017
Vondelflat
Vandaag was ik in de Vondelflat omdat ik samen met Alexander Weeber deze zomer een rondleiding ga geven door de Weijert, een arbeiderswijk uit de jaren zestig in Groningen Zuid. De Weijert is ook een beetje het Florida van Groningen. Oudere mensen uit de hele stad slijten hier hun laatste dagen, al zijn er inmiddels ook alweer wat serviceflats gesloopt. Het lijkt ons wel wat om de wijk door de ogen van ouderen te bekijken. De Vondelflat staat de laatste dagen in de belangstelling omdat er een schandaaltje speelt rondom voedsel. Sommige mensen hebben contractbreuk gepleegd omdat ze het eten van hun vaste cateraar niet lekker vinden en een nieuwe in de arm hebben genomen. Nu zijn deze bewoners (het zijn er twee) voor de rechter gedaagd. We spraken de dames van de receptie die het vandaag nogal druk hebben gehad. Vanuit heel Nederland zijn er faxen en e-mails binnengekomen met doodsbedreigingen. Het is net alsof de ouderen maar 1 pakket kunnen kiezen en het eten ze door de strot geduwd wordt, maar zo is het niet. Iedereen mag een pizza bestellen of iets anders, maar je mag niet zomaar een nieuw contract aangaan. Overigens word je tegenwoordig voor het minste of geringste bedreigd. Niet echt iets om je zorgen over te maken. Het is de internet reflex zullen we maar zeggen.
We kwamen Gerri Eickhof ook nog tegen en we hadden het met hem te doen. Dan ben je correspondent in Bosnie en Burundi geweest en dan sta je ineens in Groningen en probeer je van een storm in een glas water nog iets te maken. We zagen hem met pen en papier leunend op een stilstaande auto. Hij moest z’n intro tekst nog verzinnen, maar hij had er zichtbaar moeite mee. De cameraman stond ergens onder een boom in de schaduw. Het was heet vandaag en Gerri schoot niet op.
zaterdag 27 mei 2017
Smakenpalet
Van de grond eten is vies! Het was de bekende kreet uit je kindertijd. Niet dat ik me er ooit iets van aantrok, soms lagen er behoorlijk aantrekkelijke dingen op de grond. Snoep bijvoorbeeld, een gesmolten mars nog in verpakking, of een gevallen kauwgompje waar nog niet op gekauwd was. Het waren de kleine geluksmomenten van het buitenspelen op straat en de gevonden voorwerpen gingen zonder scrupules het mondje in.
Natuurlijk ben ik ook dikwijls met mijn ouders het bos in gegaan om bosbessen te plukken. We woonden op de Veluwe dus dat hoorde kennelijk bij de opvoeding. Zo leerde ik dus dat het voedsel niet alleen van de supermarkt kwam, of op straat lag, maar dat je ook in de natuur terecht kon. Bosbessen kon je zo uit het handje eten, maar vossenbessen moesten eerst verwerkt worden. We hebben ook dagen besteed aan het plukken van berkenblaadjes, de verse groene. Daar maakten mijn ouders wijn van.
Paddestoelen waren ook zo’n intrigerend fenomeen. Sommigen waren giftig, anderen waren eetbaar. Je moest daar enorm mee uitkijken, werd ons verteld. Een paar jaar geleden kwam ik erachter dat het allemaal wat genuanceerder lag. Zo vertelde een vriend mij dat de vliegenzwam veel meer is dan alleen de stoel van kabouter spillebeen. Wat als giftig wordt gezien, is soms ook hallucinerend. Op een dag ging dus ook de paddestoel het mondje in. De zwam zorgde voor een bizarre ervaring waarbij mijn zintuigen volledig door de war raakten. Ik rook kleuren en zag geuren. Een beetje zoals een pasgeboren baby waarbij de bedrading nog niet helemaal goed zit. Dit was de eerste keer dat ik besefte dat de natuur boordevol potentie blijkt te zitten.
De tweede persoon die me nog wat verder die wereld introk was de Onkruidenier. Ik ben eens met hem een middagje gaan buitenspelen. In zekere zin nam hij me weer terug naar de kindertijd. We brachten uren door; speurend naar de grond opzoek naar bodemschatten. Dit keer kwamen er geen bosbessen of paddestoelen aan te pas, maar dingen waar ik nog nooit van gehoord had. Look zonder look en hondsdraf bijvoorbeeld. Iedere keer wees de Onkruidenier me op iets anders eetbaars, niet dat ik een veelvraat ben, maar ik stak alles in mijn mond.
Ik kreeg ineens het idee dat het mogelijk moest zijn om op het suikerunie terrein zonder supermarkt te overleven. In mijn enthousiasme plukte ik een aantrekkelijk plantje en begon gulzig haar sappen naar binnen te zuigen. Het gezicht van de Onkruidenier betrok. ‘Doe dat maar niet,’ zei hij, ‘je eet nu Sint Jacobskruid. Daar sterven paarden aan.’ Nog net op tijd wist ik het uit te spugen. Zo was ik op een haar na ontsnapt aan de dood. Iets wat het gevoel voor avontuur natuurlijk alleen maar versterkt. Niet alles wat op de grond ligt is smerig, dat weten we inmiddels, maar je moet toch uit blijven kijken wat je in je mond stopt. Die oeroude regel heeft kennelijk nog niet aan kracht ingeboet.
vrijdag 21 april 2017
De geheime gangen van Appingedam
Als er een ding is waarmee je de nuchtere Damsters (inwoners van Appingedam) het hoofd op hol kan brengen dan is het wel het verhaal over een vermeend gangenstelsel dat zich al eeuwen onder de stad bevindt. Door sommige afgedaan als een ‘urban myth’, door anderen als volstrekte zekerheid gepresenteerd. Ik ben vandaag in dit verhaal gedoken en heb met verschillende mensen in Appingedam gesproken die er volstrekt van overtuigd zijn dat de gangen echt zijn. De gemeente wil er volgens hen niks van weten omdat ze bang zijn er ook iets mee te moeten doen. En dat kost geld. Er zijn ook gangen onder de grote markt in Groningen, daar heb ik vandaag mooie foto's van gezien. Er gebeurt ook niks mee. Een berichtje in het nieuwsblad van het noorden dat ik vond via Delpher meldt dat het om een oude kerker ging waar gevangenen moesten wachten op de dood.
Het ondergrondse blijft facineren, een spannende wereld vol geheimen diep onder het oppervlak van het alledaagse. Op 19 en 20 mei zal ik, ter gelegenheid van het Terug naar het Begin festival, een rondleiding geven en een lezing houden over dit onderwerp. Het wordt nog wel even een uitdaging om voor die tijd de gang te ontdekken en binnen te gaan.
donderdag 13 april 2017
Koffienazi
Gisteren dronk ik koffie met een vriend ergens in Groningen. Ik was (stom genoeg) vergeten hem van tevoren te waarschuwen. Dus mijn vriend bestelde, zich van geen kwaad bewust, een latte macchiato.
‘Dat serveren wij niet! Ja ik zie u kijken, maar er zit teveel melk in en dan proef je de unieke smaak van koffie niet meer. ‘ (denk hier een bestraffend toontje bij)
‘Oh, eh, nou ja. Oké’
‘Als het u niet bevalt kunt u gerust ergens anders heen.’ (dit werd weer luchtig gezegd, waardoor het nog dreigender klonk)
‘Nee, nee doet u mij maar een macchiato.’
Mijn vriend voelde zich beledigd, maar ik stelde hem gerust en legde hem uit dat dit de koffienazi is en dat het nou eenmaal zijn beroep is om de goede smaak te bewaken. Je wordt hier koffietechnisch gewoon even op je plaats gezet. Hij heeft verstand van koffie en jij niet. Laatst wilde ik daar eens koffie kopen voor in mijn percolator. Daar deed hij smalend over. Hij zei dat ik dan beter gewoon naar Simon Levelt kon gaan om daar verbrande koffie te kopen. Of de eenheidsworst van Lavazza. Uit de percolator kwam volgens hem een weinig genuanceerde smaak. Ik ga er snel weer naar hem toe, de koffienazi, heerlijk vind ik het. Ik drink er steevast een espresso, omdat ik wel heb afgeleerd om een dubbele te bestellen, en het smaakt zurig. Dat is de echte smaak van koffieboon.
maandag 10 april 2017
De Rijschoolpakketdienst
Ik volg autorijlessen en iedere keer als ik instap heb ik het gevoel aan een performance mee te doen. De gesprekken en het rijden voelen op de een of andere manier niet echt. Dat komt ook omdat je nergens heen rijdt, je doolt een beetje, gaat links en rechts als de man naast je - Johan in dit geval - dat van je verlangt. Natuurlijk er moet geoefend worden, maar dat oefenen zou toch ook met het nuttige verenigd kunnen worden? Zo is mijn tandarts een student die op mij kan oefenen, het duurt daarom allemaal wat langer maar het is wel goedkoper. Bovendien kijkt er altijd een professor mee. Zoiets zou toch ook met rijlessen moeten kunnen. Ik stel een alternatieve pakketdienst voor. De lesauto brengt pakketjes van A naar B binnen een straal van vijf kilometer rond de stad. Het duurt misschien iets langer dan normaal, maar het is dan zo goed als gratis. De bestuurder zal beter en sneller leren rijden omdat hij het gevoel heeft met iets nuttigs bezig te zijn. We kunnen ook mensen vervoeren, bij voorkeur eenzame mensen die verlegen zitten om een praatje. De rijinstructeur kan dan z'n verhalen over modeltreintjes aan de passagier kwijt terwijl de rijstudent zich op de weg kan concentreren. Iedereen blij.
zaterdag 1 april 2017
Andere wereld
Vandaag bracht ik een bezoek aan de oude manege Rigoletto. Het ligt als een relict uit vervlogen tijden aan de rand van de Groningse nieuwbouwwijk Meerstad. Bij de entree hangen twee kunststof paardenkoppen aan gemetselde zuiltjes. Eentje mist een onderkaak.'Je fotografeert toch wel het juiste paardenhoofd ?' informeerde de eigenaresse bij fotograaf Peter de Kan met wie ik daar was. We konden binnen wel een tosti krijgen verklaarde ze want we hadden honger. Het was alsof we een Oostblokkantine betraden, schrootjes tegen de muren, versleten zeil op de grond. De paarden stonden achter de ring op wat stoffige aarde, doodstil in de zon. ‘Vroeger stonden de paarden in de weide,’ zei de oude vrouw die ons sinas inschenkt, ’we hebben het verkocht voor de stadsuitbreiding en dat is het domste wat we hadden kunnen doen.’ De stilzwijgende paarden op de stoffige aarde hebben inderdaad iets heel droevigs. Achter hen, aan de horizon, staan de nieuwe huizen te glimmen in het ochtendlicht. Als de vrouw niet had verkocht was ze wel onteigend. De manege bestaat al twintig jaar en is vernoemd naar de superhengst van haar grootvader. ‘Hij ging met de hengst nog langs de boerderijen om merries te dekken en verdiende zoveel geld met Rigoletto dat hij er deze manage mee heeft kunnen bouwen.’ Nu is de manege vooral een getuigenis van een wereld die verdwijnt. Dit soort plekken zijn een verademing, zeker als je net uit Meerstad komt waar mensen het allemaal goed voor elkaar hebben. Dat is natuurlijk allemaal schijn, dat weet ik ook wel, maar die schijn maakt het op den duur vermoeiend en saai. Zo nu en dan heb je een rommelige plek nodig die niet is aangeharkt. We kochten scharreleieren van de vrouw die ze verkoopt voor haar dochter. Ook goed; eieren kopen op een manege.Op 21 mei wordt er een springwedstrijd georganiseerd. Ik ben er bij.
Abonneren op:
Posts (Atom)