vrijdag 30 november 2012

De Buitenwijkdictator IV

Een demonstrant wordt afgevoerd door de politie. Bij de beëindiging van de demonstratie tegen het kraakverbod werd het onrustig op het Plein in Den Haag. De politie verrichtte zeker veertig arrestaties.
‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg ik.
‘De politie, de schoften. Ze zijn bij mij binnen geweest. Ze hadden een huiszoekingsbevel of zoiets. Wietplantage zeiden ze. Alles overhoop getrokken, pure intimidatie.’ Rudolf  had een glazige blik in zijn ogen en zijn monotone stem was als die van een slaapwandelaar. Niet hij, maar iets of iemand anders in hem, was aan het woord. Zijn verwilderde binnenkomst had hem een dramatisch momentum gegeven en iedereen staarde hem aan toen hij het kleine toneelpodium beklom.
‘Heren,' zei hij luid en duidelijk met een blik vol vuur.'We hebben lang genoeg over ons heen laten lopen. Niet zij, in het oude verrotte centrum, maar wij die wonen in de nabijheid van de snelweg wijzen de weg naar de toekomst. Wij zijn bewoners van een voormalig vliegveld, vergeet dat niet. Deze plek bestond al toen Den Haag nog op de zeebodem lag. We moeten ons losrukken uit de verstikkende omhelzing om weer lucht te kunnen krijgen.’ Hier liet Rudolf een stilte vallen om vervolgens zijn belangrijkste boodschap  nog eens te herhalen: ‘Mannen, het wordt tijd om ons af te scheiden.’
Er werd wild geapplaudisseerd en er steeg een gejoel en gegrom op uit de groep die bijna dierlijk was. Het was vreemd om mijn zinsconstructies uit zijn mond te horen, maar Rudolf wist mijn woorden de juiste kracht mee te geven. Hij laadde ze op met agressie.
De laatste kreten waren nog niet weggeëbd of er klonken loeiende sirenes op de stoep van het buurtcentrum. De ME was gearriveerd en de politie kwam binnen met getrokken pistolen. We werden ingerekend en we waren ervan overtuigd dat we waren afgeluisterd wat onze woede en revolutiedrang alleen nog maar aanwakkerde. Pas veel later kwamen we erachter dat Rudolf de agenten had neergeslagen die bij hem hadden aangebeld wegens de vermeende wietplantage. Maar dat maakte voor ons eigenlijk niet zoveel uit, de woede bleef en in het vervolg waren de mannenavonden revolutionaire bijeenkomsten waarbij ons plan tot afscheiding iedere keer geraffineerder werd. Zo geraffineerd werden  de plannen tot revolutie dat we ons al min of meer zagen als een vrijstaat nog voordat er iets was gebeurd. De mannenavond was onze vrijstaat. Het was wederom Rudolf die als eerste actie ondernam.  Het was alsof dat indicent met de agenten, iets in hem had losgemaakt.  Hij had iemand van de plantsoenendienst afgerost.’De plantsoenendienst is de meest zichtbare representatie van de Haagse bemoeienis,’ had hij ter verklaring aan ons gegeven. Hij moest de gevangenis in en zo werd Rudolf Mest onze afwezige Messias, onze leider op afstand. En we konden onszelf tijdens de mannenavonden wijsmaken dat de revolutie moest worden uitgesteld, dat we  moesten wachten op Rudolf Mest en dat als hij vrij zou zijn, we pas echt iets konden ondernemen. Hij was onze buitenwijkdictator, wij waren het volk die hem op handen zouden dragen.

  (Einde)

De Buitenwijkdictator III


 
Bij de ingang van het buurtcentrum liep ik Gina tegen het lijf die op weg was naar buiten. Ze kwam van tekenles.
‘Hey, waarom was je niet op tekenles?’ Haar stem klonk teleurgesteld.
‘Ja, daar kan ik niet meer bij zijn,’ zei ik. ‘Ik ga voortaan naar de mannenavond.’
‘Oh, dat wist ik niet,’ zei Gina. Ze leek te twijfelen of ze nog iets zou zeggen. Toen zei ze het: ‘ Zijn dat wel jou soort mensen? Ik bedoel, het lijkt me de harde kern van Ado Den Haag en ik heb jou nooit over voetbal gehoord.’
Ik haalde mijn schouders op.’Voetbal is een mannending, daar zul jij nooit iets van begrijpen.’
‘Ik vind het wel jammer,’ zei ze vleiend. ‘Het was altijd erg gezellig tijdens tekenles.’
‘Ja, gezellig dat was het, maar het is tijd voor verandering.’
Ik gaf haar een hand en zei gedag. Een tikkeltje formeel wellicht, maar er zat even niets anders op. Je moest hard zijn op dit soort momenten anders bleef het nasudderen. De meeste mannen waren er al, alleen Rudolf ontbrak nog.
We hadden de vorige avond tot diep in de nacht aan de toespraak zitten werken. Het was een mooie toespraak geworden, maar we waren allebei van mening dat het beter was om eerst in te drinken. Oortje keek me argwanend aan.
‘We hebben iets voorbereid,’ zei ik tegen hem. ‘Rudolf komt zo, doe mij maar een biertje.’
Oortje deed niets, maar Rodney schoot me te hulp en paasde een flesje.
De situatie was in het begin wat ongemakkelijk waarschijnlijk omdat Oortje over mij had zitten roddelen. Dat was ook waar hij zijn bijnaam vandaan had. Hij hoorde iets en kwekte dat dan door inclusief door hem zelf getrokken conclusies. Verder was hij vooral oerdom en ik had met Rudolf ingeschat dat hij gemakkelijk kon worden ingezet om vuile klusjes op te knappen.
Twee  biertjes verder werd de sfeer al wat meer ontspannen en werd er niet meer zo op mij gelet. Toen Rudolf binnenkwam keek iedereen naar hem.  Hij zag er lijkbleek uit en trilde een beetje.
 (Wordt vervolgt)

woensdag 28 november 2012

Sukkel

In verband met de groeiroman, de online roman die we met zijn vieren an het schrijven zijn, ben ik vandaag met een van mede auteurs in de wereld van het condoom gedoken. We waren bezig met een passage die zich eind negentiende eeuw afspeelt en we wilden weten hoe destijds schapendarmen condooms werden gemaakt. Al eeuwen gebeurde het op die manier, maar pas in 1783 duikt er een eerste definitie op in de Classical Dictionary of the Vulgar Tongue geschreven door Captain Francis Grose. Cundum: the dried gut of sheep, worn by men in the act of coition, to prevent veneral infection, said to have invented by one Colonel Cundum…
Verder vonden we deze geweldige site geschreven door een prostituee. Dit citaat van deze post , wilde ik jullie alvast meegeven als levensles: ‘Een man met een condoom om, ziet eruit als een sukkel. Een naakte man met sokken aan is nog aantrekkelijker dan een naakte man met een condoom om zijn lul.’

De Buitenwijkdictator II

-->
-->
 De tweede keer dat ik Rudolf Mest ontmoette was tijdens mijn werk in de supermarkt. Samen met de rode duivel moest ik blikjes doperwtjes stapelen en rechtzetten. Ik doe dat soort werk het liefst in stilte, maar de rode duivel babbelde erop los. Ze sprak uitgebreid over haar ouders die zwaar religieus waren. Ze zei: 'Als ze weten dat ik met mijn vriend naar bed ben geweest vermoorden ze me.’ Verder verklaarde de rode duivel dat ze een opleiding wilde doen om hondenfluisteraar te worden. ’Ik heb het gevoel dat ik honden echt begrijp.’
Kort daarop was Sander, de bedrijfsleider, verschenen. Zijn strakke mond en rimpels in het voorhoofd, waren tekenen van boosheid. Hij vroeg met barse stem waar we mee bezig waren.
‘Ik had gezegd dat je eerst de voorraad moest wegwerken en dan pas spiegelen.’ Sander zei het meer tegen de rode duivel dan tegen mij.
 ‘Nou dan ben je niet duidelijk geweest,’ reageerde zij doodleuk. 
‘Zie je nou wat ze doet,’ zei Sander met een hulpeloos gebaar naar mij. ‘Nu weet je waarom ik haar de rode duivel noem.’
Ik knikte en maakte me uit de voeten want ik wilde niet verstrikt raken in andermans liefdesperikelen. Ik wist toevallig dat Sander haar wel zag zitten en ik zag gewoon hoe de rode duivel haar om haar vingers met gelakte nagels wond.
Toen ik bij hen vandaan liep opzoek naar iets anders om te doen viel mijn ook op de spitse gestalte van Rudolf Mest die half voorovergebogen in het koelvak hing. Hij viste naar Big American Pizza’s. Ik besloot op hem af te gaan.
‘Hoi,’ zeg ik tegen Rudolf. 'Daar ben je dan.’
'Ja, daar ben ik,’ zei Rudolf wat ongemakkelijk en ging recht opstaan.'Wat toevallig je hier te treffen.’
‘Ja, ik werk hier.’
‘ Oh ja, leuk,’ zei Rudolf. Er viel even een stilte en ik nam diep adem.
‘Zeg Rudolf, denk je dat het erin zit dat ik een keer mee mag met de mannenavond?’
‘Daar wilde ik het nog met over hebben,' zei Rudolf ineens enthousiast, alsof hij zich plots wat herinnerde. 'Misschien weet ik wel iets waardoor ze je niet kunnen weigeren. Ik ben van plan die mannenavond wat meer inhoud te geven. Het is nu voornamelijk bier drinken en schreeuwen. Dat is hartstikke leuk natuurlijk, maar ook zonde. Wat ik bedoel is; er zit veel energie bij die mannen, daar zouden we wat mee moeten doen. Aangezien jij schrijft dacht ik zo, misschien kunnen we samen iets op papier zetten. Ik wat ideetjes.'
Ik kon hem van blijdschap wel om de hals vliegen, maar zoiets doe je niet. Zeker niet in een supermarkt. Hoe dan ook, dit was heel erg goed nieuws.
(wordt vervolgt)

maandag 26 november 2012

De Buitenwijkdictator I

-->
 
Anja, een half Indonesische dame van middelbare leeftijd, had gehuild toen ze naar de buitenwijk Ypenburg was gekomen, zo eentonig vond ze het hier en zo eenzaam voelde ze zich ook. Nu wilde ze niet meer weg. ‘Sydney mijn man, daar staat ie met zijn paardenstaart, heeft hier het chique gedeelte van  Ypenburg geschilderd,’  vertelde ze trots. Hun huwelijk was een open huwelijk, had ik begrepen, omdat Anja gehecht was aan vrijheid. Later drong het tot me door dat de ruzie tussen Rob en Koen, waar ik een staartje van had meegekregen, ook met Anja te maken moest hebben. Het begin van die ruzie had ik niet kunnen volgen omdat ik niet aan de bar stond, maar was aangeschoven bij een bebrilde jongeman die ook bij de groep mannen hoorde die eens in zoveel tijd in het buurtcentrum bijeenkwamen om te drinken, maar veel jonger was dan de rest. Minder luidruchtig ook. Zijn naam was Rudolf Mest en hij was systeembeheerder van een groot bedrijf. De jongen had een vreemde mengeling van nuchterheid en arrogantie. Misschien dat die arrogantie werd aangewakkerd door het bier dat hij aan het drinken was. Zo vond hij dat het bedrijf waar hij systeembeheerder was, feitelijk door hem werd gerund. Mest intrigeerde me. Hij leek me een man met ideeën waarmee je ver kon komen indien ze in vruchtbare aarde zouden vallen. Ik begon hem dan ook te peilen over wat hij van allerlei beleidskwesties vond. Hoe hij Ypenburg zag in relatie tot Den Haag.
‘Wij zijn geen Hagenaren,’ vertelde Mest. ’Wij zijn Ypenburgers, door ons heeft de koningin kunnen vluchten naar Engeland. ‘
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog had het Nederlandse leger een verrassingsaanval weten af te slaan van Duitse parachutisten. Mest was niet de enige die hier trots op was, de historische vereniging van Ypenburg had een populaire site.
Zelf probeerde ik me ook uit alle macht verbonden te voelen met de wijk. Ik wilde me hier thuis voelen en begon met een teken en schildercursus in het buurtcentrum en nam een baantje bij de supermarkt. De schildercursus was leuk, ik ontmoette er een Hindoestaans meisje genaamd Gina. Ze was een alleenstaande moeder van een schizofreen jongetje en woonde boven het winkelcentrum in een flat. We kletsten wat af tijdens tekenles zodat ik mijn perspectief tekening telkens verpestte. Dat was leuk, maar sinds mijn ontmoeting met Rudolf Mest had ik minder plezier in de schilderles. Ik wilde graag naar de mannenavond en die begon altijd halverwege de schilderles. De kantine van het buurtcentrum heette tijdens de mannenavond ‘De Cockpit’.
Ik had al eens gevraagd of ik erbij mocht zijn, maar Oortje wilde het niet hebben. Oortje was een gevaarlijk uitziende Hagenees uit de Schilderswijk die mij een keer had zien schrijven in een notitieblokje en had dat verdacht gevonden. Misschien dat het uiteindelijk zou lukken via Rudolf, maar ik zou het juiste moment moeten afwachten.
 (wordt vervolgt)

zondag 25 november 2012

Lijzig


 
Omdat ik '4 maanden,3 weken, 2 dagen' had gezien van de Roemeense regisseur Cristian Mungiu, had ik hoge verwachtingen van zijn nieuwe film 'Over de Hills'. Het is een lijzig kloosterdrama. Ik zoek al langer naar een excuus om dat woord te gebruiken. Dit is het moment. Lijzig vind ik een mooi woord omdat er direct een gevoel bij me opkomt; Langgerekt, emotieloos, kleverig. Natte washandjes. Er zit ook iets van apathie in dat woord. De actrices waren apathisch, of speelden apathische personages. Los van enkele psychotische  uitbarstingen kwam er weinig emotie in de film voor. De oude thematiek, orthodoxe kerk met middeleeuwse opvattingen in huidige tijd, werd niet op  erg originele wijze in beeld gebracht. Al ging ik wel even rechtop zitten toen het psychotische meisje werd gekruisigd. Op enkele scènes na was de film lijzig, langdradig en apathisch, wat misschien drie begrippen zijn voor hetzelfde mankement. 
 

Levenslessen van Mr.T

zaterdag 24 november 2012

Het Volk


 
In Jagten zien we hoe een man valselijk wordt beschuldiging van kindermisbruik en hoe dit hem haast zijn leven kost.  Het is een film over onze overspannen westerse samenleving. Er is een slager in die film, een man met een heldere moraal en een stierennek. Hij deed me aan Fred Teeven denken. Fred zou die slager heel goed kunnen spelen. Geen acteerlessen voor nodig. De film is zeer de moeite waard.

Vaart


Vanavond ging ik met de lieve G  uit eten in het filmhuis. Voor en na het eten hebben we films gekeken.Tijdens het eten hadden we het volgende gesprek:

‘Door jouw warrige communicatie is ze dus in de war, nu denkt ze dat je nog tijd nodig hebt, terwijl ik net heb besteld.’
‘Jij maakt je altijd zo druk over de serveersters, je bent bang dat ze van alles over je denken.’
‘Ja, ik wil gewoon snel handelen en niet eindeloos op de kaart kijken, ze hebben nog wel wat anders te doen hier.’
‘Ze wachten maar tot ik het weet. Jij weet het dan meteen en als ik nog even wil nadenken zeg je altijd:”wat moet je?” Dat kan dus echt niet.’
‘Dat ligt aan de intonatie of dat wel of niet kan, maar ik houd van een zekere doortastendheid in het bestellen om de vaart erin te houden.’

donderdag 22 november 2012

stille kracht

-->

Laatst proefde ik een kleverige zoetigheid uit Indonesië genaamd klepon en dat deed me onherroepelijk aan vroeger denken. Bij ons in de buurt woonde een Indonesisch vrouwtje die deze balletjes soms op een schoteltjes kwam langs brengen. Er bestonden verschillende variaties van. Wij kregen meestal solide balletjes met gedroogde kokos snippers aan de buitenkant. Samen met Louis Couperus en de Indonesische maskers bij ons thuis in de gang was dit voldoende om een obsessie met het fenomeen stille kracht in mij wakker te maken. Bewegende krissen en huisgeesten hadden mijn warme belangstelling maar ik kreeg er moeilijk grip op. Al snel begon ik het Indonesische vrouwtje zien als de koppelvrouw tussen mij en die ondoordringbare wereld van de stille kracht. 
Ik had bedacht dat ik haar wel wilde interviewen. Dat vond ze goed. Zij woonde net als wij in zo’n standaard rijtjeshuis uit de jaren zeventig met een carport waar waarschijnlijk asbest op lag en waar ik altijd doorheen zakte als de voetbal er weer eens bovenop lag. Hoewel de huizen dus sterk op elkaar leken waren ze van binnen totaal verschillend. Dat had ik natuurlijk al gemerkt bij de buurjongen. De woonkamer van het Indonesische vrouwtje stond vol met planten.Dat was al behoorlijk magisch voor mij want ik stelde me voor dat al die planten bedoeld waren voor de huisgoden om ‘s nachts als luiaards in te hangen.
Het Indonesische vrouwtje leek geamuseerd door mijn interesse in haar cultuur. Ze zei dat de voorouder cultus ook in haar leven een belangrijke rol speelde, maar dat als er krissen door de woonkamer vlogen, het in feite niet helemaal pluis was. ‘Het evenwicht is zoek en de voorouders zijn ontevreden. Er kunnen ongelukken gebeuren.’
Ze ging thee voor ons zetten zei ze en ze zette een schoteltje met klepon op de koffietafel. De bolletjes hadden een magische aantrekkingskracht op mij en toen het vrouwtje naar de keuken was kon ik het niet nalaten er eentje te pakken. Ik zette mijn tanden erin en tot mijn ontzetting spoot er een groene vloeistof uit in een straal over de koffietafel en mijn gezicht. Straf! Dacht ik onmiddellijk, ik ben gestraft door de huisgoden omdat ik heb gezondigd. In paniek ben ik toen het huis uit gevlucht.

woensdag 21 november 2012

Ironie

-->
 Post image for The Specific Problem of Hipster Irony
The Stone publiceerde een artikel over de ironische levensstijl geschreven door Christy Wampole. De ironische levensstijl is een levensstijl die door de zogenaamde hipster wordt omarmd. Ze dragen korte broekjes en snorren en dat zouden volgens Wampole citaten uit het verleden zijn en niet naar zichzelf (als mensen) verwijzen.  Alsof kleding van de C&A wel naar jezelf verwijst en alsof niet alle mode voortdurend citeert uit het verleden. Ultra korte tennisbroekjes zijn overigens ook veel stijlvoller dan de bermudas waar half Nederland in loopt.

Ze noemt de ironische levensstijl een ziekte van de eerste wereld. Alsof ze in Africa niet ironisch kunnen zijn en kunnen lachen om hun imago van luie nietsnutten. Wampole probeert een aanklacht te schrijven tegen onoprechtheid. De hipster neemt geen positie in, hij verschuilt zich achter een masker. Ik vraag me sterk af of dat zo is.Uiteindelijk zal de hipster ook zijn stem uitbrengen tijdens de verkiezingen. Ik vraag me sterk af of de zorgen van Christy Wampole wel op zijn plek zijn en of het wel nodig is daar zo'n serieus stuk over te schrijven. Ik snap wel waar ze heen wil. We waren net van de postmoderne ironie af en dan krijg je dit; de ‘deep irony’ van de hipster.

‘Furthermore, the nostalgia cycles have become so short that we even try to inject the present moment with sentimentality, for example, by using certain digitial filters to “pre- wash”  photos with an aura of historicity. Nostalgia needs time. One cannot accelerate meaningful remembrance.’

Wampole gaat eraan voorbij dat nostalgie altijd al een kitsch emotie is geweest en dus nooit ‘meaningful’ genoemd kan worden. De hipster onderschrijft dit alleen maar en beschermt zichzelf tegen nutteloos gezwijmel over het verleden.

Ze noemt ook het hebben van hobby’seen onoprechte ironische activiteit. Daaruit blijkt dat dit stuk door een vrouw geschreven is. Een man zou zoiets nooit schrijven. Vrouwen hebben geen hobby’s omdat vrouwen niet ironisch kunnen zijn. Ze zien het leven niet als een spel en nemen het uiterst serieus. Dat is ook mijn grote angst als vrouwen echt de wereld overnemen, het grote gebrek aan ironie en speelsheid.  Dat is pas gevaarlijk. Daar is de hipster niks bij.

dinsdag 20 november 2012

Cranberry accenten

 
Wijn drinken en beoordelen is naast talent een kwestie van ervaring, zoals ook het lezen van een boek baat heeft bij ervaring. Wat er gebeurd als we lezen, weten we, althans ik beeld het me in dat we het weten. We begrijpen wat er in een boek gebeurd omdat we kunnen buigen op de ervaring die we hebben opgedaan met eerdere teksten. Wijn drinken wordt vermoedelijk leuker, als jet kan benoemen wat je proeft. Als je met andere woorden bepaalde smaken en geuren herkent en iedere slok de zin van een verhaal wordt (of ben ik hier te romantisch?).  De geur van baby luiers, of kattenpis, zijn geen ongebruikelijke termen. Een licht poepje met cranberry accenten. Ik zou er goed in willen zijn en me willen trainen in het wijn drinken. Volgens mij wordt je daar een beter mens van. Vanavond dronken wij vinas radiquero.  Een rosé uit 2011 die nog in onze schuur stond van een feest afgelopen zomer. We aten hier vispakketjes bij met groene curry in bananenblad uit de oven. Ook een soort culinaire luiers. De wijn en het eten vormden een uitstekende combinatie, al proefde ik er weinig van wegens een hevige verkoudheid die mijn smaak papillen teistert.

Africa For Norway - New charity single out now! Official christmas video

maandag 19 november 2012

Vergaderpuntje: Van wie is het kind?



Ik ben bezig met een verhaal over het wooncollectief GEMA (de naam is afkomstig van de Groninger Elektriciteit Maatschappij die voorheen in hun pand zat). Vroeger was GEMA een woongroep en ik lees in de notulen van een vergadering uit 1982 de meest hilarische uitspraken over het reilen en zeilen in huis. Zoals deze van Stien: ’Nou, de vraag was natuurlijk in hoeverre is het kind een kind van de groep  en in hoeverre is het een kind van Stof en Stien. Wat Stof en ik allebei hadden was, dat we graag wilden dat het een kind van ons was…Ik heb zelf het idee: ik heb ervoor gekozen en in eerste instantie is het mijn kind en ik vind het leuk om kinderen te hebben.’

zaterdag 17 november 2012

Compassie

-->
 
Phillip Roth stopt met schrijven. Ik hoorde het op de radio en lees het in de krant. Wat zou dat toch zijn? Dat je als fictie schrijver stopt? Is dat net zoiets als wakker worden uit een droom? Geloof je ineens niet meer in die fictieve werkelijkheid? “Sorry snapped out of it.” Ik stel me voor dat affaires zo eindigen. Eerst is het spannend en verboden, maar na een tijdje gaat het vervelen dan wordt het net zo’n sleur als het huwelijk waaraan je probeerde te ontsnappen. Toch is het een vreemde verklaring: ‘ik stop met schrijven.’ Het is alsof hij zichzelf officieel met pensioen stuurt. Misschien is het bedoeld om vragen naar zijn stagnerende productie te ontkrachten. Misschien is het een signaal aan de jongens in Zweden dat als ze een Nobelprijs overwegen, ze het hiermee moeten doen. Ze hoeven niet langer te wachten. Roth zei ooit dat hij schrijft op het gif dat uit hem omhoog borrelt. In zijn verklaring had hij het over gebrek aan passie bij het schrijven. Misschien bedoelde hij wel te zeggen dat hij compassie had met zichzelf,  dat hij het zijn oude lijf niet langer aan kon doen het gif omhoog te laten borrelen. 

vrijdag 16 november 2012

Besmuikt

-->
 
Na het congres over de Gezonde Stad ging er een groep ergens wat drinken. Er werd best veel gedronken en verbazingwekkend veel gerookt. Roken is ongezond, maar iemand had op het congres gezegd dat het juist bij de rokers het gezelligste was. Gezelligheid is ook wat waard. Rokers gaan altijd even naar buiten alsof ze samen iets te bespreken hebben, daardoor wordt de indruk gewekt dat daar allerlei interessante dingen zich afspelen die je dan mist.

Vandaag ben ik ze stiekem gevolgd, maar het viel reuze mee, zo leuk was het niet. Zeker niet leuk genoeg om te beginnen met roken. Maar misschien hadden ze wel in de gaten dat ik er niet echt bij hoorde, dat ik me niet echt aan het roken had gecommitteerd. Misschien waren ze daarom wat besmuikt

donderdag 15 november 2012

Conducteur

-->
In het kader van mijn treinreizen door België en het schrijven hierover heb ik wat zitten lezen in het Rollende Leven (1910) van Gustaaf Vermeersch. Dat was een schrijvende conducteur. Zelden zo’n somber boek gelezen. Het gaat over een door angst en twijfel wegterende jongeling die in dienst komt van de Belgische spoorwegen en daar de duimschroeven aangedraaid krijgt. Het is helemaal niet slecht en er staan soms ronduit deprimerende beschrijvingen in.  
‘Om de roodroestende kachel lag 'n  dikke, uitgestrekte  laag as en in de bak van van 't fonteintje aan de muur vetgrauwde 'n laag vuil water dat verdampte en ' t akelige kot verpestte.’
Deze passage is vooral ook leuk in het kader van het congres over gezonde steden waar ik vandaag was en waar ik morgen zal spreken.

woensdag 14 november 2012

Slecht huwelijk

-->
In de volkskrant stond een interview met Joost Zwagerman. Nu weten we eindelijk waarom Joost Zwagerman al jaren niets fatsoenlijks meer uit zijn pen krijgt. Zwagerman had een slecht huwelijk en een burn out. Verder kan hij vooral goed to the point televisie kijken, ook een kwaliteit. Hij schijnt een nieuwe vriendin te hebben. Ik hoop niet dat hij nieuwe inspiratie krijgt. Zo meteen gaat hij gedichten schrijven. Dat zou voorkomen moeten worden.  Daarvoor volgt hieronder het bewijs.

Fragment uit Roeshoofd hemelt

roeshoofd zou zo graag een vrouw ombrengen
maar niet voordat hij haar heeft verkracht
haar leed zou hij niet zinloos verlengen
voor verkrachting en slachting staan één nacht
probleem is waar haal je zo’n vrouw vandaan
en hoe komt hij zelf buiten de muren
hij zou ver weg van de inrichting gaan
uit consideratie met de buren

als hij mocht kiezen dan werd het máxima
of anders een andere prominent
hij heeft wel bepaalde criteria

hij wil geen vrouw die hij persoonlijk kent
soms zwijmelt hij over een moslima
die hij tot haar stervensmoment verwent

Guerrillera

dinsdag 13 november 2012

Philosophy of war

-->
 
De berichtgeving rondom Tanja Nijmeijer geeft een mooie aanleiding om na te denken over de vraag wanneer het rechtvaardig is om de wapens op te pakken. Dat er redenen kunnen zijn om de wapens op te pakken is evident. Toevallig staat er in The Stone een lang artikel over dit onderwerp geschreven door Jeff Macmahan. Ik parafraseer: ‘De oorlog van Engeland tegen Duitsland als onderdeel van de tweede wereld oorlog was ene goede oorlog, De tweede wereld oorlog als geheel was noch gerechtvaardigd noch ongerechtvaardigd.’
Zo kun je ook over individuele strijders iets zeggen. Tanja Nijmeijer kan onrechtvaardig optreden in een rechtvaardige oorlog en omgekeerd. Welke van de twee het is, zal een waarheidscommissie moeten uitzoeken. Ondertussen is ze alvast bezig ons te beïnvloeden. Ze voelt zich een verwant aan Che Guevara. Om die status te bereiken of te versterken zingt ze inmiddels ook al liedjes over zichzelf. In dit fragment rapt ze iets over ‘dat mooie meisje die besloot Guerrillera te worden.  Iedereen werkt aan zijn eigen mythevorming. Nijmeijer is het alvast gelukt die status te bereiken. Iedereen heeft er in elk geval een mening over. De philosophy of war waar Macmahan over spreekt kan wellicht helpen bij het beoordelen van goede en foute oorlogen. Een andere mogelijkheid is het bekijken van de film 'The dancer Upstairs', een prachtige film over dit onderwerp van John Malkovich.Die film is misschien nog wel interessanter omdat het aansluit bij Tanja's opmerking, en nu parafraseer ik, dat ze 'tenminste geen gezapige dertiger' is geworden. 

Droom

-->
 
Wereld winkel. De wereld is een winkel. Dat zijn mijn eerste gedachten. Het is donker. De rolluiken van de winkel zijn nog gesloten en ik bevind mij in de duisternis. Het is niet helemaal duidelijk waar ik ben, de duisternis wordt ook minder, er hangt een rode gloed overheen. De zon schijnt door de rolluiken naar binnen. Ben ik binnen of buiten? Langzaam begint mij iets te dagen. Ik herken de contouren van een huis, een raam en een vrouwenfiguur dat ervoor staat. Dit is de wereld van het melkmeisje, denk ik. Ik ben wakker geworden in een droom. Het melkmeisje glimlacht. Het is een verschrikkelijke glimlach vol liefde en genegenheid. Ze houdt haar melkkan uitnodigend omhoog. Of ik misschien een glaasje melk wil? Er schiet een waarschuwingsprikkel door mijn rug. Ik weet dat melk ongezond is.  Ik moet hier weg, maar hoe? De rolluiken blijven dicht. Ik loop van haar weg en probeer me mentaal tot het uiterste in te spannen. Slechts heel langzaam lukt het mijn ogen te openen. Als rolluiken sleep ik mijn oogleden omhoog. Daar lig ik in de etalage van mijn eigen kamer, voor de hele wereld te zien. Mensen wijzen naar mij en stoten elkaar aan. ‘Die is bij het melkmeisje geweest zie je dat?’ Roerloos kijk ik terug, mijn spieren zijn verlamd. Het is mijn ochtenderectie waar men om lacht. Maar ik kan er niets aan doen. Dat is de vloek van het melkmeisje, de prijs die ik moet betalen omdat ik haar heb verraden.

zondag 11 november 2012

Eng

-->
 


















‘Ze is bang voor jou, je bent een enge meneer met baard,’ zegt de lieve G.
‘Ik denk het ook,’ zegt de vader, waarop de moeder het kind oppakt en troost.’Enge meneer met baard,’ wordt er gefluisterd om het baby’tje te sussen. Dat ben ik dus. De enge meneer met de baard, de aanstichter van al het kwaad.
Als genoeg mensen het zeggen dan is het ook zo. Communicatie is macht uitoefenen. Soms gaat dat rechtstreeks, soms wordt de macht gespeeld via een baby of diens vermeende psychische klachten.Ik heb de rol die mij was toebedeeld met genoegen gespeeld.

vrijdag 9 november 2012

Vleugels


 
Vanmiddag zat ik tussen de oudere Surinaamse en Antilliaanse mamma’s.  Ik was daar om een verhaal te schrijven voor een boek over collectief wonen.  Toen een van hen de kraag van haar man goed deed zei de rest dat ze hem niet alleen voor zichzelf alleen mocht houden.  ‘Nee dat weet,’ zei ze gortdroog.’Ik maak Rafael ook mooi voor jullie.’ Er trok een gierende lach door de groep. Dat was al vaker gebeurd die middag. Ze hadden het naar hun zin, de dames. Rafael boog zich naar mij toe en zei:’Ik ben een man waarvan ze de vleugels hebben afgeknipt.’
Ik begreep wat hij bedoelde.

donderdag 8 november 2012

Gedicht/Poem

 
Binnenkort is het weer Sinterklaas en dan zullen er weer volop fantastische gedichten worden geschreven. Ik dacht laatst, ik zal mijn lezers ook eens kunnen verrassen met een gedicht en zie daar; een gedicht. Nog in het Engels ook. Het is er een van lang geleden, maar ik denk dat ik talent heb.


-->

Doing it The Nude Dude’s Way


Master Bastard was poking around in his garden
While Leather Heather lay baking in the sun
The Nude Dude was there too hiding behind some bushes
He was trying to piss on master bastards flowerbed
When Master bastard saw him he got so mad that he started hunting the Nude Dude down
But he was heavy and chunky white while
The Nude Dude was more something of an eel all greasy and golden and not easy to catch so he got away
The very next day Master Bastard and Leather Heather were laying down on the beach
Master Bastard was sleeping this time his big lumpy stomach went up and down
Leather Heather bored as hell was smoking cigarettes like crazy than she decided to go into the water
The Nude Dude was watching it all from behind a sand castle and when he saw Heather take off her Leather he jumped into the water too
But than Master Bastard woke up
When he saw the Nude Dude doing it the Nude Dudes Way to his Leather Heather he got so crazy that he ran into the sea but forgot that he was allergic to salty water
He gets little red spots all over
This made Leather Heather and the Nude Dude laugh their balls off

woensdag 7 november 2012

Finishing Bottles


Vandaag lunchte ik met een vriend die veel doet aan wielrennen.  Een mooie gelegenheid om het weer eens te hebben over mijn favoriete onderwerp binnen de sport; doping. Als je de mens ziet als een sportmachine dan is het gebruik van doping niet meer dan een vorm van bijtanken. Mijn vriend vertelde over de finishing bottles, een begrip dat ik nog niet kende en dat op internet voornamelijk hits van baby pagina’s oplevert. In de wielrennerij zijn dit de bidons die worden uitgedeeld aan de renners als er een massasprint zit aan te komen. Er zitten pijnstillers en cafeïne pillen in opgelost zodat je de pijn niet voelt. Volgens mijn vriend is dit de belangrijkste reden dat er zo vele valpartijen zijn bij massasprints. Je wordt er baldadig en ongecoördineerd van.

dinsdag 6 november 2012

Franse Boter

-->
 
'Wat kan ik voor u betekenen ?', vroeg de vrouw in de kaaswinkel. De werkelijkheid was dat ik geen flauw benul had wat ik daar deed. Ik was er vijf minuten geleden ingelopen en tot mijn geluk was er een man voor mij met een hele ingewikkelde kaasvraag. Maar hoezeer ik ook mijn hersenen pijnigde, er kwam niets in me op. Geen idee waarom ik was afgestapt. Er was iets in de winkel geweest dat contact had gemaakt met iets in mij, zoveel was zeker. De vrouw van de kaaswinkel zag mijn innerlijke nood en schoot me te hulp.
‘Licht gezouten boter misschien? Zelf eet ik geen boter, maar ik hoor van klanten dat deze Franse boter heel lekker is.’ 
'Bent u het melkmeisje?', vroeg ik beteuterd en zij was het. Ouder weliswaar dan ik mij herinnerde, maar het zonlicht viel nog precies op dezelfde manier op haar gezicht als zoveel jaar geleden. En net als toen was ik ervan overtuigd dat ze de waarheid sprak. Zodoende liep ik met Franse boter weer naar buiten en wist ik op dat moment zeker dat dit de reden was dat ik mijn fiets zonder slot tegen de gevel had gekwakt en als een kip zonder kop naar binnen was gelopen. Melkmeisjes weten wat goed voor je is, ook als ze al wat ouder zijn.

maandag 5 november 2012

Activisme

 
Nu er steeds minder gevist wordt, gaan de meeste mensen naar zee om te spelen. Dat zijn serieuze spelletjes zoals bunkergraven en surfen. Bunkergravers en Surfers beschouwen hun spel als het leven zelf. En ze hebben gelijk. Ook als je gaat wonen in de haven vanwege het authentieke karakter van de visvangst doe je mee aan een spel. Maar je mag, als je er woont, niet de spelregels gaan veranderen. Je mag niet klagen over vislucht of het geluid van vissersboten. Je moet net doen alsof je het heerlijk vindt, dat je van de authenticiteit geniet. Wie lang genoeg doet alsof, die weet op den duur niet beter of hij geniet echt van een authentieke haven. Uiteindelijk geloven we allemaal in onze eigen leugens. Wie klaagt is een spelbreker en wordt naar Ypenburg verbannen. Daar ruik je niks meer. Dat zal mijn activisme zijn; de verdediger van de gedachte dat visafval heerlijk ruikt zolang je maar geloofd dat dit de authentieke geur is van de haven.

Kist




-->
In de Volkskrant magazine van dit weekend staat een interview met Herman van Veen.
De bombast van Herman van Veen heeft mij nooit erg aangesproken. Dan liever de melancholie van Jaaps Fischer. Gelukkig werd dat, toen ik jong was, bij ons thuis grijsgedraaid. Stel je voor dat er destijds veel van Veen zou hebben geklonken. Dan had ik dat misschien wel goede muziek gevonden. Een verschrikkelijke gedachte.
In het interview zegt hij onder meer dat een tijdlang niet heeft kunnen kiezen of hij muziek pedagoog wilde worden, muzikant of iets anders. Ik weet het antwoord al; hij is muziek pedagoog geworden. Dat blijkt uit sommige video's waarop hij waggelt als een eendje op muziek. Dat is wat hij het liefste doet. Aan het einde van het interview zegt hij dat als hij moet sterven afgekeurd hoopt te worden als zijnde ongeschikt voor de dood. 
Hierin toont Herman van Veen zich als het genie van holle frasen. Als muziek pedagoog weet hij je te drogeren met een stroperig stem geluid. Nee dan liever Jaap Fischer. Hij zegt tenminste nuttige dingen over de dood al hij verlangt naar een kist, een lange houten kist.

zondag 4 november 2012

Tafel

-->
 












Vandaag nam ik deel aan een debat over de rol die cultuur kan innemen bij kusttransities. Een middag die vooral gedomineerd werd door filmpjes en documentaires. Er was onder meer een reclamefilmpje te zien van een projectontwikkelaar. Zoals het hoort schetste hij vergezichten. Hij deed dit met een laserstokje. Gebouwen en zwembaden en golfbanen ontstonden als vanzelf als hij naar het landschap wees. Grappig, natuurlijk. Niet minder grappig in dat opzicht was de film van landschapsarchitect Lodewijk van Nieuwenhuijze. Hij presenteerde hierin een bijna futuristisch plan voor watermanagement in de Istanbul regio. Het was beter gemaakt dan de reclame film van de projectontwikkelaar, maar maakte gebruik van vergelijkbare retoriek. Hier waren mannen aan het woord met grote plannen.Soms kreeg ik de indruk aan de verkeerde tafel te zitten. Ik had noch een film gemaakt, noch was ik in Istanbul geweest. Ik vertelde dat ik in Ypenburg had rondgelopen met een labrador. En zelfs daar zat weinig activisme achter ben ik bang. Behalve dat ik uit alle macht geaccepteerd wilde worden door de buitenwijkers.